Bestuiving

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.
Schematische voorstelling van bestuiving
De rijdende bijenstal van Wilfred Muis.

Bestuiving is een belangrijke stap in de voortplanting van zaadplanten: de overdracht van (mannelijke) stuifmeelkorrels vanaf de meeldraad naar de stempel van de stamper die toegang geven tot het vruchtbeginsel dat één of meer eicellen (vrouwelijke geslachtscel) bevat. [1] Zie schematische voorstelling.


In de fruitteelt is bestuiving vooral van belang voor de vruchtzetting (niet voor de zaadvorming, tenzij men nieuwe 'rassen' wil kweken). Voor een goede vruchtzetting hebben de meeste grootfruitgewassen kruisbestuiving nodig. Kruisbestuiving betreft het bestoven worden door stuifmeel van een andere plant. Aangezien een bepaald ras in een boomgaard allemaal identieke klonen betreft (en dus feitelijk dezelfde plant zijn), is het voor kruisbestuiving dus noodzakelijk:

  • dat er in een boomgaard meerdere rassen aanwezig zijn die elkaar in bloeitijd voldoende overlappen en elkaar daadwerkelijk kunnen bevruchten ('verdraagzaam' zijn), en/of
  • dat er gebruikt wordt gemaakt van zogeheten BeeBoosters.


Volgens Bijen@wur wordt ingeveer 16% van de bestuiving door bijen verricht. Oftewel bij 'slechts' zo'n 40.000 plantensoorten. Met 'bijen' wordt hier niet alleen de sociale honingbij (Apis) bedoeld, maar ook de solitaire bijen en de hommels.


onze honingbij is een heel goede bestuiver omdat:

  • ze bloemvast is,
  • ze als volk overwintert zodat er in het voorjaar direct grote aantallen honingbijen zijn.
    • Hommelkoninginnen overwinteren solitair en starten dan zelfstandig een nieuw hommelvolkje. Voordat dat enige omvang heeft kost tijd. Met behulp van kunstmatige omstandigheden en door bijenvolken gehaald stuifmeel slagen hommeltelers er echter in om ook in het vroege voorjaar al grotere hommelvolkjes aan te kunnen bieden voor de bestuiving.


Ook zonder de inzet van bijenvolken geven appel en peer wel goede oogsten (vanwege bestuiving door andere bestuivers en windbestuiving). De meeste telers van appel en peer zien het plaatsen van bestuivingsvolken dan ook meer als een verzekeringspremie voor het geval de 'natuurlijke' bestuiving het zou laten afweten. [2] [3]


Aantal volken per hectare: [4]

Appel en peer: 2
Pruim en kers: 4-6
Bessen m.n. blauwe bes: 4-6
Braam en framboos: 2
Aardbei: 2
Courgette: 3
Zaadteelt 2-5


Als bijenvolken op het fruit worden gezet dan is het niet nodig dat de fruitteler alle paardenbloemen uit de boomgaard haalt aangezien deze vooral in de ochtend wordt bevlogen en het fruit vooral in de middag wordt bevlogen. [5]

Plaats de bijen op een verhoging, en met de vliegopening naar het zuiden. Hierdoor zullen de bijen eerder actief worden omdat het dan sneller rondom de vliegopening aangenaam is.


Voetnoten

  1. De pagina over bestuiving op wikipedia
  2. Christ Smeekens, secretaris NBV-commissie Bestuiving. Fruitteelt en gewasbescherming. bijenhouden, maart 2010
  3. Henk van der Scheer. Over de bijtjes op de bloemetjes bij grootfruit. bijenhouden, maart 2010
  4. Christ Smeekens, commissie Bestuiving van de NBV. Richtlijen voor het plaaatsen van bijenvolken voor bestuiving. bijenhouden, maart 2010
  5. 19e rassenlijst, voor groot-fruitgewassen 1999, PDF