Gravenhorster boogkorf
Omschrijving:
De boogkorf, een langwerpige korf met een boogvormige bovenkant, is een tussenvorm tussen de oude, ronde strokorf en de moderne bijenkast.
De Gravenhorster boogkorf werd in 1866 ontwikkeld door Christoph Johann Heinrich Gravenhorst, de zoon van de familie H. Gravenhorst van 'Grosz-Imkerei-Esbeck'.
C.J.H.Gravenhorst was toen op de hoogte van de verrichtingen met losse ramen door Dzierzon, Berlepsch en Langstroth, maar wilde vanwege de lagere kosten stro blijven gebruiken.
Aldus combineert de Gravenhorster boogkorf als een van de eerste korven het goedkope materiaal van stro met de voordelen van losse bouw. "Losse bouw" betekend dat de imker uitneembare raampjes kon aanbrengen. De raten behoefden niet meer te worden uitgebroken, zoals dat bij een vaste bouw tot dan gebruikelijk was. In de praktijk is een korf op den duur echter niet vormvast, waarmee de bijenafstand verdwijnt en de ramen vastgekit of vastgebouwd worden. Vlieggaten kunnen zowel op de kopse kant als op de lange zijde zijn aangebracht.
Datering:
vanaf 1866
Voorkomen:
Duitsland Lunenborgerheide (heet dan: Gravenhorster Bogenstülper) en als liefhebbers in Gelderland.
In het korfvlechtcentrum van Gerrit Oudendorp in Speuld, Garderenseweg 126, 3852NV, Speuld (Ermelo), 0577-407317 zijn zeer veel gebruikte korven te bewonderen. Men geeft hier ook cursussen in het korfvlechten. Informeer maar eens!
Voetnoten
- ↑ "Bijenteelt in Beeld en Woord", Maandschrift Bijenteelt, juni 1915.
- ↑ H.A.Beil. De Gravenhorstsche Boogkorf (II). Maandschrift Bijenteelt, december 1926