Griekse korf

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Omschrijving

Al sinds de oudheid gebruiken imkers in Griekenland korven met nauwe onder- en een bredere bovenzijde (dus schuine wanden conform de hedendaagde Top Bar Hive), die aan de bovenzijde bijendicht is afgedekt 1,25 inch (=3,175 cm) brede houten latten. Bovenop die latten plaats men nog wel een afscherming tegen de regen e.d.

De latten zijn aan de onderzijde afgerond zodat de bijen de lengte richting van de latten als leidraad nemen bij het bouwen van hun raten. Die raten worden bij de uiteinden van de lat niet aan de schuine wanden van de korf bevestigd, zodat er grotendeels sprake van losse bouw.

De binnen- en buitenkant weden ingesmeerd met een mengsel van 2 delen verse koeiestront en 1 deel klei.

Het vlieggat wordt zo'n 3 inches (=7,62 cm) boven de bodem gemaakt zodat een eventueel afgebroken stuk raat de toegang niet blokkeert.

Bij het oogsten worden de raten, op een klein stukje na, van de latten afgesneden. Dat kleine stukje gebruiken de bijen (zekerder dan bij alleen nog de afronding) als leidraad voor hernieuwbouw van de raten.

Het uitbreiden van het aantal volken kan door enkele latten met broed en bijen in een nieuwe korf te hangen. Dit proces is reeds 350 jaar voor Christus door Aristoteles beschreven.

In 1682 kregen deze korven een bredere bekendheid en invloed op de bestaande bijenkasten (m.n. in Engeland) doordat ze werden beschreven in een reisverslag door Sir George Wheler.


Navigatie