Honingventiel

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.
Schematische weergaven van het honingventiel. A: Bovenaanzicht met gesloten kleppen. B: Bovenaanzicht met geopende kleppen en goed zichtbare haren. C: Binnen-zij-aanzicht van een aan een kant doorgenseden honingventiel; je ziet de binnenkant van drie van de vier kleppen. D: een lengtedoorndede van een klep en van een zakje.

Het honingventiel (proventriculus) zit tussen de honingmaag en de middendarm. Het heeft twee belangrijke functies:

  • Het honingventiel reguleert de toegang tot de middendarm.
    • De meeste nectar/honing die in de honingmaag terecht komt is niet voor directie consumptie bedoeld. Het grootste gedeelte van de nectar/honing in de honingmaag wordt in de raat afgelverd, of middels trophallaxis aan andere honingbijen. Het honingventiel laat dus naar behoefte maar hele kleine beetjes nectar/honing voor eigen consumptie door.
  • Het honingventiel schoont de inhoud van de honingmaag.
    • Het honingventiel heeft min of meer de vorm van een trechter die gedeeltelijk in de honingmaag steekt. Bovenop die trechter zitten vier kleppen die aan de randen stijve haren hebben. Door het openen en sluiten van deze kleppen[1] kan het honingventiel de grotere deeltjes uit de honing zeven. Denk hierbij aan stofdeeltjes, stuifmeel, bacteriën en zelfs grotere sporen (zoals die van Nosema[2]).
Honingmaag-honingventiel-middendarm.JPG

Achter de kleppen wordt het uitgezeefde materiaal in "zakjes" tot bolletjes verzameld en vervolgens doorgelaten naar, en verteerd in, de middendarm. Vanaf hier kan het niet weer terug naar de honingmaag.

Aldus zorgt het honingventiel voor schonere nectar in de honingmaag zodat er uiteindelijk minder ziektekiemen en verontreinigingen in de bijenwoning worden opgeslagen en/of aan het jonge broed worden gevoerd.


Voetnoten

  1. In samenwerking met de honingmaag die z'n inhoud in voortdurende beroering houdt.
  2. Eric C. Mussen. Diagnosing and Treating Nosema Disease. Davis, University of California, Beebrief 3/11/11