Soorten, ondersoorten (rassen), stammen en lijnen: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(wat erbij, rustiger tekstbeeld)
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Van de honingbij zijn vele variaties bekend, zo zijn er exemplaren die licht van kleur zijn en bijen die donker van kleur zijn. Ook het gedrag kan variëren; sommige bijen zwermen meer dan andere. Dergelijke verschillen in uiterlijk en gedrag kunnen worden teruggevoerd op de genetische afstamming van de honingbij.  
+
Binnen het geslacht honingbijen (''[[Apis]]'') worden verschillende soorten honingbij onderscheiden. Daarvan is onze ''[[Apis mellifera]]'', de soort honingbij die bij ons in Europa en in Afrika voorkomt, er maar één.
  
De honingbij heeft als wetenschappelijke naam ''Apis mellifera'', deze eerste naam ''Apis'' is de geslachtsnaam en ''mellifera'' is de soortnaam. Er zijn meerdere soorten die tot het geslacht ''Apis'' behoren maar de soort ''Apis mellifera'' is hiervan veruit de bekendste soort. Deze wijze van naamgeving wordt 'binomaal' ofwel tweedelig genoemd en alle organismen worden op deze manier ingedeeld in geslachten en soorten of het nu planten, schimmels of dieren betreft. 
+
Binnen die soorten, met name binnen de soorten met een groot verspreidingsgebied, zijn soms verschillende ondersoorten te onderscheiden. Zo zijn er binnen onze ''Apis mellifera'' zelfs een [[Ondersoorten van de Apis mellifera|dertigtal verschillende ondersoorten]] te onderkennen. Voorbeelden daarvan zijn de welbekende ''[[Apis mellifera carnica|carnica]]'' en de ''[[Apis mellifera ligustica|ligustica]]''. Ook binnen de in Azië (vanaf Indonesië tot aan Siberië) voorkomende soort [[Apis cerana]] zijn meerdere ondersoorten te ondescheiden.
  
De honingbij wordt verdeeld in verschillende ondersoorten. Een ondersoort is een variatie van een soort die een dusdanige genetische of geografische afwijking kent dat deze beschouwd kan worden als een onderscheidbare variant van de soort. Als de verschillen tussen ondersoorten in de loop der tijd zo groot worden dat het krijgen van gezamenlijke, levensvatbare en vruchtbare nakomelingen onmogelijk is geworden, dan is er sprake van twee verschillende '''soorten'''.
 
  
De ondersoorten van de honingbij worden vaak gekenmerkt door een verschillend verspreidingsgebied. De verschillende ondersoorten hebben een andere naam, de ondersoort ''Apis mellifera mellifera'' bijvoorbeeld komt in België en Nederland voor en de ondersoort ''Apis mellifera iberiensis'' komt voor op het Iberisch Schiereiland. Zie voor een lijst van alle ondersorten van de honingbij ook de [[ondersoorten van de Apis mellifera]].
+
Sinds het classificerende werk [[Linnaeus]] wordt een soort, zowel in het planten- als in het dierenrijk, met twee Latijnse namen aangeduid: de geslachtsnaam en de soortnaam. In geval van ondersoorten komt er een derde naam bij. Als er binnen een ondersoort dan ook nog stammen, ecotypen of lijnen worden onderscheiden dan kan er zelfs nog een naam bij komen.
  
Aldus is de in Azië voorkomende honingbij ''[[Apis cerana]]'' een andere soort dan onze ''Apis mellifera'' terwijl ze -in een ver verleden- gemeenschappelijke voorouders hebben.
 
  
==Ras==
+
De literatuur is helaas allesbehalve eenduidig in de definiëring van begrippen als soort, ondersoort, ras, stam, ecotype en lijn. Daarom onderstaand een beschrijving hoe deze termen binnen Imkerpedia worden onderscheiden.
Een '''ras''' is een ondersoort die is ontstaan als gevolg van selectie door de mens.
 
  
De [[buckfast|buckfastbij]] is een geselecteerde combinatie van verschillende ondersoorten, maar kan toch geen ras worden genoemd. Dat kan pas zodra er (o.a. tegen inteelt) geen genetisch materiaal van andere ondersoorten meer wordt ingeteelt, en de Buckfast zich bovendien stabiel vererft (dezelfde kenmerken over meerdere generaties in stand houdt).
 
  
==Stam==
+
__TOC__
Een '''stam''' is een binnen een ondersoort te onderscheiden populatie die (net zoals verschillende ondersoorten) kan ontstaan door de inwerking van een plaatselijk ecosysteem<ref>Een ecosysteem wordt gevormd door de wisselwerkingen tussen alle bioorganismen en de abiotische omgeving - zoals klimaat en bodemgesteldheid - binnen een bepaalde geografische of anderszins afgebakende eenheid</ref> en/of (net als bij een ras) door selectieteelt.
 
  
Voorbeelden op grond van selectieteelt zijn de Sklenar-stam en de Troiseck-stam binnen de Apis mellifera ondersoort [[Apis mellifera carnica]]. Zo'n stam heeft dan bijvoorbeeld de naam ''Apis mellifera carnica sklenar''.
 
  
Enkele voorbeelden op grond van een afgebakend geografisch gebied zijn:
+
==Soort==
* de ''Apis mellifera carnica carpatica''<ref>De Apis mellifera carnica uit de dalen van het Karpatengebergte.</ref>, en
+
Er is sprake van verschillende '''soorten''' zodra het krijgen van gezamenlijke, levensvatbare en vruchtbare nakomelingen onmogelijk is geworden. Aldus is de in Azië voorkomende honingbij [[Apis cerana]] een ander soort dan onze Apis mellifera. Het ontstaan van verschillende soorten is vaak het gevolg van het ontstaan van een natuurlijke barriëre of van andere oorzaken waardoor een gedeelte van een eerst gemeenschappelijk populatie een eigen ontwikkeling is gaan volgen. Zo hebben ook de Apis mellifera en de Apis cerana dezelfde voorouders maar zijn ze op een bepaald moment van elkaar gescheiden.
* de ''Apis mellifera mellifera nigra''<ref>De Apis mellifera mellifera uit de Zwitserse en Ooostenrijks Alpen, de zogeheten 'zwarte bij'.</ref>.
 
  
Meestal onderscheidt een stam zich slechts op een of hooguit enkele kenmerken van zijn mede-ondersoort-genoten. Bij een stam op grond van selectieteelt binnen de bijenteelt gaat het dan meestal niet om uiterlijke, maar om gedragsmatige kenmerken (zoals raatvastheid, honingopbrengst, zwermdrift, etc.)
+
==Ondersoort, ras en buckfast==
 +
Vaak komt een soort in een dermate groot verspreidingsgebied voor dat soortgenoten is geheel verschillende omstandigheden voorkomen. Zo komt onze ''Apis mellifera'' van nature voor in een gebied vanaf Scandinavië tot aan Kaap Hoorn, en vanaf Portugal tot aan de Oeral. Het is zonneklaar dat soortgenoten die bijvoorbeeld een winter moeten doorstaan andere eigenschappen nodig hebben dan soortgenoten uit de tropen<ref>De noordelijker (grofweg de Europese) ondersoorten hebben zich steeds beter aan omstandigheden zonder voedsel (zoals in de winter) aangepast door steeds beter in staat te zijn tot de accumulatie van eiwitten (in de vorm van [[vitellogenine]]) in het bijenlichaam. De zuidelijker (grofweg de Afrikaanse) ondersoorten zijn meer geneigd om bij voedselgebrek over te gaan tot [[trekzwerm|trekzwermen]].</ref>.
 +
 
 +
Die verschillende omstandigheden leiden daarom tot een verschillende natuurlijke selectie, en aldus tot genetisch, [http://nl.wikipedia.org/wiki/Morfologie_(biologie) morfologisch] en/of gedragsmatig goed van elkaar te onderscheiden '''ondersoorten'''.
 +
 
 +
Die ondersoorten blijven echter soortgenoten zolang ze met de directe buren blijven kruisen en aldus met elkaar in verbinding blijven staan. Aldus blijven ze ook voldoende overeenkomstig.
 +
 
 +
Een '''ras''' is een ondersoort die is ontstaan als gevolg van selectie door de mens.
 +
 
 +
De '''[[buckfast|buckfastbij]]''' is een geselecteerde combinatie van verschillende ondersoorten, maar kan toch geen ras worden genoemd. Dat kan pas zodra er (o.a. tegen inteelt) geen genetisch materiaal van andere ondersoorten meer wordt ingeteelt, en de Buckfast zich bovendien stabiel vererft (dezelfde kenmerken over meerdere generaties in stand houdt).
 +
 
 +
==Stam en ecotype==
 +
Een '''stam''' is een binnen een ondersoort te onderscheiden populatie die (net zoals bij het onderscheiden van verschillende ondersoorten) kan ontstaan door de inwerking van een plaatselijk ecosysteem<ref>Een ecosysteem wordt gevormd door de wisselwerkingen tussen alle bioorganismen en de abiotische omgeving - zoals klimaat en bodemgesteldheid - binnen een bepaalde geografische of anderszins afgebakende eenheid</ref> (en dan spreken we ook wel van een '''ecotype''') en/of (net als bij een ras) door selectieteelt.
 +
 
 +
* Voorbeelden van een stam door een plaatselijk ecosysteem (oftewel voorbeelden van ecotypen) zijn:
 +
** de ''Apis mellifera carnica carpatica''<ref>De Apis mellifera carnica uit de dalen van het Karpatengebergte.</ref>, en
 +
** de ''Apis mellifera mellifera nigra''<ref>De Apis mellifera mellifera uit de Zwitserse en Ooostenrijks Alpen, de zogeheten '[[zwarte bij]]'.</ref>.
 +
* Voorbeelden van een stam door selectieteelt zijn de Sklenar-stam en de Troiseck-stam binnen de Apis mellifera ondersoort [[Apis mellifera carnica]]. Zo'n stam heeft dan bijvoorbeeld de naam ''Apis mellifera carnica sklenar''.
 +
 
 +
Meestal onderscheidt een stam zich slechts op een of hooguit enkele kenmerken van zijn mede-ondersoort-genoten. Bij een stam op grond van selectieteelt binnen de bijenteelt gaat het dan meestal niet om uiterlijke, maar om gedragsmatige kenmerken (zoals raatvastheid, honingopbrengst, zwermdrift, etc.).
  
 
==Lijn==
 
==Lijn==
 
Een '''lijn''' (of linie) betreft en populatie met overeenkomende eigenschappen, waarvan de afstamming is terug te voeren tot één gemeenschappelijke mannelijke of vrouwelijke voorouder.
 
Een '''lijn''' (of linie) betreft en populatie met overeenkomende eigenschappen, waarvan de afstamming is terug te voeren tot één gemeenschappelijke mannelijke of vrouwelijke voorouder.
 +
  
 
==Gerelateerde informatie==
 
==Gerelateerde informatie==
* [[taxonomie van de honingbij]]
+
* De [[taxonomie van de honingbij]].
 +
 
  
 
==Voetnoten==
 
==Voetnoten==
 
<references>
 
<references>

Huidige versie van 10 nov 2011 om 10:40

Binnen het geslacht honingbijen (Apis) worden verschillende soorten honingbij onderscheiden. Daarvan is onze Apis mellifera, de soort honingbij die bij ons in Europa en in Afrika voorkomt, er maar één.

Binnen die soorten, met name binnen de soorten met een groot verspreidingsgebied, zijn soms verschillende ondersoorten te onderscheiden. Zo zijn er binnen onze Apis mellifera zelfs een dertigtal verschillende ondersoorten te onderkennen. Voorbeelden daarvan zijn de welbekende carnica en de ligustica. Ook binnen de in Azië (vanaf Indonesië tot aan Siberië) voorkomende soort Apis cerana zijn meerdere ondersoorten te ondescheiden.


Sinds het classificerende werk Linnaeus wordt een soort, zowel in het planten- als in het dierenrijk, met twee Latijnse namen aangeduid: de geslachtsnaam en de soortnaam. In geval van ondersoorten komt er een derde naam bij. Als er binnen een ondersoort dan ook nog stammen, ecotypen of lijnen worden onderscheiden dan kan er zelfs nog een naam bij komen.


De literatuur is helaas allesbehalve eenduidig in de definiëring van begrippen als soort, ondersoort, ras, stam, ecotype en lijn. Daarom onderstaand een beschrijving hoe deze termen binnen Imkerpedia worden onderscheiden.



Soort

Er is sprake van verschillende soorten zodra het krijgen van gezamenlijke, levensvatbare en vruchtbare nakomelingen onmogelijk is geworden. Aldus is de in Azië voorkomende honingbij Apis cerana een ander soort dan onze Apis mellifera. Het ontstaan van verschillende soorten is vaak het gevolg van het ontstaan van een natuurlijke barriëre of van andere oorzaken waardoor een gedeelte van een eerst gemeenschappelijk populatie een eigen ontwikkeling is gaan volgen. Zo hebben ook de Apis mellifera en de Apis cerana dezelfde voorouders maar zijn ze op een bepaald moment van elkaar gescheiden.

Ondersoort, ras en buckfast

Vaak komt een soort in een dermate groot verspreidingsgebied voor dat soortgenoten is geheel verschillende omstandigheden voorkomen. Zo komt onze Apis mellifera van nature voor in een gebied vanaf Scandinavië tot aan Kaap Hoorn, en vanaf Portugal tot aan de Oeral. Het is zonneklaar dat soortgenoten die bijvoorbeeld een winter moeten doorstaan andere eigenschappen nodig hebben dan soortgenoten uit de tropen[1].

Die verschillende omstandigheden leiden daarom tot een verschillende natuurlijke selectie, en aldus tot genetisch, morfologisch en/of gedragsmatig goed van elkaar te onderscheiden ondersoorten.

Die ondersoorten blijven echter soortgenoten zolang ze met de directe buren blijven kruisen en aldus met elkaar in verbinding blijven staan. Aldus blijven ze ook voldoende overeenkomstig.

Een ras is een ondersoort die is ontstaan als gevolg van selectie door de mens.

De buckfastbij is een geselecteerde combinatie van verschillende ondersoorten, maar kan toch geen ras worden genoemd. Dat kan pas zodra er (o.a. tegen inteelt) geen genetisch materiaal van andere ondersoorten meer wordt ingeteelt, en de Buckfast zich bovendien stabiel vererft (dezelfde kenmerken over meerdere generaties in stand houdt).

Stam en ecotype

Een stam is een binnen een ondersoort te onderscheiden populatie die (net zoals bij het onderscheiden van verschillende ondersoorten) kan ontstaan door de inwerking van een plaatselijk ecosysteem[2] (en dan spreken we ook wel van een ecotype) en/of (net als bij een ras) door selectieteelt.

  • Voorbeelden van een stam door een plaatselijk ecosysteem (oftewel voorbeelden van ecotypen) zijn:
    • de Apis mellifera carnica carpatica[3], en
    • de Apis mellifera mellifera nigra[4].
  • Voorbeelden van een stam door selectieteelt zijn de Sklenar-stam en de Troiseck-stam binnen de Apis mellifera ondersoort Apis mellifera carnica. Zo'n stam heeft dan bijvoorbeeld de naam Apis mellifera carnica sklenar.

Meestal onderscheidt een stam zich slechts op een of hooguit enkele kenmerken van zijn mede-ondersoort-genoten. Bij een stam op grond van selectieteelt binnen de bijenteelt gaat het dan meestal niet om uiterlijke, maar om gedragsmatige kenmerken (zoals raatvastheid, honingopbrengst, zwermdrift, etc.).

Lijn

Een lijn (of linie) betreft en populatie met overeenkomende eigenschappen, waarvan de afstamming is terug te voeren tot één gemeenschappelijke mannelijke of vrouwelijke voorouder.


Gerelateerde informatie


Voetnoten

<references>

  1. De noordelijker (grofweg de Europese) ondersoorten hebben zich steeds beter aan omstandigheden zonder voedsel (zoals in de winter) aangepast door steeds beter in staat te zijn tot de accumulatie van eiwitten (in de vorm van vitellogenine) in het bijenlichaam. De zuidelijker (grofweg de Afrikaanse) ondersoorten zijn meer geneigd om bij voedselgebrek over te gaan tot trekzwermen.
  2. Een ecosysteem wordt gevormd door de wisselwerkingen tussen alle bioorganismen en de abiotische omgeving - zoals klimaat en bodemgesteldheid - binnen een bepaalde geografische of anderszins afgebakende eenheid
  3. De Apis mellifera carnica uit de dalen van het Karpatengebergte.
  4. De Apis mellifera mellifera uit de Zwitserse en Ooostenrijks Alpen, de zogeheten 'zwarte bij'.