Stro: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
Regel 1: Regel 1:
[[image:zeis-en-zicht.jpg|right|thumb|200px|Een zeis (de grote) en een zicht. Foto: Dick van Leeuwen.]]  
+
[[image:zeis-en-zicht.jpg|right|thumb|200px|Een zeis (de grote) en een zicht. Foto: Dick van Leeuwen.]]
De stro die gebruikt wordt voor het vlechten van korven is roggestro.
+
Het '''stro''' dat gebruikt wordt voor het vlechten van korven betreft roggestro (dat veelal op de armere zandgronden wordt verbouwd).
 +
* Tarwestro (en ook wel roggestro) wordt gebruikt als strooisel (in hokken van dieren).
 +
* Gerstestro wordt gebruikt als voerstro, voor de vezels.
  
  
Stro moet pas worden gemaaid als het mooi afgerijpt is en het stro goudgeel en gortdroog, anders is het stro schimmelgevoelig.
+
Niet alle roggestro is geschikt voor het korfvlechten. Het moet lang genoeg zijn, en bovendien moet de roggestro op schrale grond gegroeid hebben, anders is het te slap en te dun. Vlechtstro moet stug en dik zijn.
 +
 
 +
Vroeger werd stro veel eerder (nog groen) gemaaid. Hierdoor bleef niet alleen het zaad vast in de aren (om pas in de winter te dorsen), maar bleef ook het weefsel sterker dan van stro dat langzaam op het land afgerijpt is. Omdat graan tegenwoordig met de combine gelijk gemaaid en gedorst wordt, kan het graan langer op de akker staan maar het stro is dan veel zwakker en breekt makkelijk. Het is dan eigenlijk niet meer geschikt om mee te vlechten.
  
 
Rogge maai je met de zicht. Een zicht lijkt op een zeis, maar een zeis is zo'n 180 cm lang en met twee handen bedienen, terwijl een zicht 100 zm lang is en met 1 hand te bedienen.
 
Rogge maai je met de zicht. Een zicht lijkt op een zeis, maar een zeis is zo'n 180 cm lang en met twee handen bedienen, terwijl een zicht 100 zm lang is en met 1 hand te bedienen.

Huidige versie van 27 apr 2011 om 09:54

Een zeis (de grote) en een zicht. Foto: Dick van Leeuwen.

Het stro dat gebruikt wordt voor het vlechten van korven betreft roggestro (dat veelal op de armere zandgronden wordt verbouwd).

  • Tarwestro (en ook wel roggestro) wordt gebruikt als strooisel (in hokken van dieren).
  • Gerstestro wordt gebruikt als voerstro, voor de vezels.


Niet alle roggestro is geschikt voor het korfvlechten. Het moet lang genoeg zijn, en bovendien moet de roggestro op schrale grond gegroeid hebben, anders is het te slap en te dun. Vlechtstro moet stug en dik zijn.

Vroeger werd stro veel eerder (nog groen) gemaaid. Hierdoor bleef niet alleen het zaad vast in de aren (om pas in de winter te dorsen), maar bleef ook het weefsel sterker dan van stro dat langzaam op het land afgerijpt is. Omdat graan tegenwoordig met de combine gelijk gemaaid en gedorst wordt, kan het graan langer op de akker staan maar het stro is dan veel zwakker en breekt makkelijk. Het is dan eigenlijk niet meer geschikt om mee te vlechten.

Rogge maai je met de zicht. Een zicht lijkt op een zeis, maar een zeis is zo'n 180 cm lang en met twee handen bedienen, terwijl een zicht 100 zm lang is en met 1 hand te bedienen.

De maaier heeft in de ene hand de zicht en in de andere hand de pikhaak om het stro goed te leggen. Hierna bundelt de volgende persoon het stro tot een schoof. Vanwege de schimmelgevoeligheid moet geoogste stro altijd rechtop worden bewaard. Daartoe worden meerdere schoven tegen elkaar gezet om te drogen en later (als er tijd was) pas te dorsen.


Er is zomer- en winterrogge, de stengels van de winterrogge zijn steviger.


De bijenruimte is beter toe te passen bij steviger materialen zoals hout. Toch bleef men na de ontdekking van de bijenruimte nog lang imkeren met uit stro gemaakte korven. Aan de ene kant was dit wellicht zo omdat "men het altijd zo had gedaan", maar aan de andere kant is stro ook veel goedkoper dan hout. In sommige korven (zoals bijvoorbeeld de Gravenhorster boogkorf) werd de bijenruimte wel toegepast. De korfkast is een mengeling van kast en strokorf.