Top Bar Hive: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
 
(9 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
__NOTOC__
 
__NOTOC__
 +
[[image:TBH_Open.jpg|right|thumb|387px|Alleen toplatten.]]
 +
[[image:TBH_met_tussenwand.jpg|thumb|387px|right|Een toplattenkast kun je tamelijk flexibel vergroten of verkleinen m.b.v. een tussenwand.]]
 +
[[image:Top Bar Hive.jpg|right|thumb|387px|right|Een toplattenkast afgesloten met een deksel.]]
 
==Omschrijving van kenmerken==
 
==Omschrijving van kenmerken==
Een Top Bar Hive (TBH) is letterlijk vertaald een Boven Lat Kast. Het is dus een bijenkast met alleen bovenlatjes (dus geen raampjes).
+
Een '''Top Bar Hive''' (TBH) is letterlijk vertaald een Boven Lat Bijenwoning, maar we spreken in het Nederlands meestal van een '''toplattenkast'''<ref>Soms ook wel lattenkast, maar dat geeft verwarring met een reguliere houten kast warvan het buitenwerk immers ook van latten kan zijn gemaakt.</ref>.
[[image:TBH_Open.jpg|center|800px]]
 
  
 +
In de toplattenkast zitten geen ramen. De bijen worden geacht hun [[raat]] alleen aan de toplatten vast te maken. Die toplatten zitten direct - zonder tussenruimte - tegen elkaar zodat ze de bijenkast dus ook aan de bovenkant afsluiten.
  
Die bovenlatjes hebben dan een breedte van 3,5 centimeter met aan de onderkant een raat-beginnetje van kunstraat (of door - aan - de onderkant driekantig te maken en dit met een beetje was in te smeren).
+
De toplatten hebben een breedte die overeenkomst met de natuurlijke [[raatafstand]]<ref>Let wel: de verschillende ondersoorten van [[Apis mellifera|onze Westerse honingbij]] hanteren verschillende [[bijenruimte]]n en raatafstanden. Voor de in onze Lage landen gebruikte (kruisingen van) ondersoorten geldt een toplatbreedte van 35 millimeter.</ref>. Om te bewerkstelliggen dat de bijen hun [[raat]] netjes onder de toplatten bevestigen (oftewel geen [[warbouw]], maar per toplat één bijenraat) is er uiteraard wel enige sturing nodig, zoals bijvoorbeeld:
 +
* het monteren van een smal reepje [[startraat]],
 +
* het bevestigen van een satehprikker,
 +
* het driekantig maken van de onderkant - of het monteren van een driehoeking latje - en dan de onderste hoek insmeren met een beetje was.
  
 +
Doordat er bij het controleren telkens slechts 1 spleet open hoeft te zijn is het controleren van een toplattenkast vaak veel rustiger dan een controle van een reguliere bijenkast, maar er zitten uiteraard ook wel nadelen aan de toplattenkast die vooral met de breekbaarheid van de raten te maken hebben. Ook is de [[varroabestrijding]] in de toplattenkast lastiger.
  
[[image:TBH_met_tussenwand.jpg|thumb|400px|left|Een TBH kun je tamelijk flexibel vergroten of verkleinen m.b.v. een tussenwand.]]
+
Wereldwijd bestaan er zowel toplattenkasten met rechte als met schuine zijwanden.  
[[image:Top Bar Hive.jpg|right]]
 
  
Er wordt voorkomen dat de bijen de raten aan de kastwanden vast maken door die kastwanden schuin naar binnen te laten lopen.
+
==Enkele aanbevelingen==
 
+
* In een hoge toplattenkast (30 centimer of hoger) komt er veel honing boven het broednest (oftewel direct onder de toplat) terecht. Deze honing is dus niet oogstbaar zonder verstoring van het broednest. Met lagere toplattenkasten heb je meer kans op oogstbare raten met alleen honing achterin de kast.
De bijen zouden die kast wanden dan als bodem interpreteren en hier minder aan vast bouwen.
+
* Bij lagere toplattenkasten breken de raten minder snel af. De breekbaarheid van de raat kan ook worden vermindert door het midden in elke toplat aanbrengen van een sterke verticale spijl.
 
+
* [[Warmbouw]] heeft de volgende voordelen:
Ook als de bijen er wel aan vastbouwen dan is het naar boven halen van een dergelijke raat toch gemakkelijker (want er ontstaat bij optillen sneller enige afstand tussen raat en wand; een verticale raat moet je immers helemaal tot boven de kast tillen voordat deze los is van de kast).
+
** Als het broednest meer ruimte nodig heeft dan kun je vooraan simpelweg een extra toplat invoegen (en de rest naar achter schuiven).
 
+
** Middels een flexibele tussenwand kan de inhoud van de toplattenkast goed op de grootte van het volk worden afgestemd. In warmbouw kan dit zelfs al vanaf heel klein.
Door de schuine wanden is ook de vorm van de raten natuurlijker, in die zin dat er geen lege hoeken aan de raat zitten.  
+
* De honing kan met behulp van een [[honingpers]] uit de geoogste raat worden gekregen, en met behulp van een [[labor-doos]] kunnen deze raten zelfs worden geslingerd. Al met al is het uiteraard wel meer geklieder dan met de honingramen uit reguliere kasten.
  
 +
Bouwtekening(en) van de toplattenkast kun je [[tekeningen van de toplattenkast|onder deze link]] vinden.
  
 +
==Omschrijving vanuit historie==
 +
Bijenwoningen met toplatten worden al lang gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de [[Griekse korf]], en veel later de achterbehandelingskasten van [[Dzierzon]]. De hier bedoelde toplattenkasten zijn echter een doorontwikkeling van de eerste.
  
 +
Nadat de Griekse korf in 1682 dankzij [[Sir George Wheler]] ook in Engeland en elders bekend werd, publiceerde ene J.A. (waarschijnlijk John Aubrey<ref name=Crane>Ethal Eva Crane. The World History of Beekeeping and Honey Hunting. 1990</ref>) al in 1683 een op hetzelfde principe gebaseerde kast met toplatten en schuine zijwanden. Deze publicatie is door bijenwoning-onwikkelaars van latere datum echter niet opgepikt.
  
 +
Het ontstaan van de moderne toplattenkasten hebben we te danken aan verschillende pogingen in de jaren zestig van de 20e-eeuw om de productiviteit van het Afrikaanse bijenhouden te verbeteren. De op [[Langstroth]] gebaseerde bijenkasten waren voor het Afrika van dat moment zowel kwa kosten als kwa technologie een brug te ver. De [[Apis mellifera scutellata|Afrikaanse honingbij]] reageert bovendien veel geagiteerder dan [[onze honingbij]] op het openen van de gehele bovenkant van een bijenkast.
  
 +
In 1965 publiceerde Penelope Papadopolou over haar succesvolle introductie van de Griekse korf in het huidige Zimbabwe<ref>Het toenmalige (Zuid-) Rhodesie.</ref><ref name=Crane />. In datzelfde jaar bouwden Tredwell en Paterson in Engeland een op de Griekse korf gebaseerde kast met schuine zijwanden. In tegenstelling tot de eerder genoemde kast van J.A. gebruikten zij echter de juiste breedte van de toplatten en ook werd in de extra benodigde ruimte (i.c. een halve [[bijenruimte]]) aan de buitenkast van de eerste en laatste toplat voorzien. De later werelwijd bekend geworden Kenya Top Bar (KTB) is een opvolger van deze toplattenkast.
  
==Omschrijving vanuit historie==
+
Ook in Tanzania is een toplattenkast ontstaan, voortkomend uit het aldaar oorspronkelijke gebruik van horizontale houtstammen. De Tanzaniaanse toplattenkast heeft echter geen schuine zijwanden.
[[image:Fotoos Mutsaers.jpg|right]]
 
De Kenya top-bar hives (KTBH’s) zijn ontwikkeld door samenwerking van bijenteelt-experts uit vele landen. De eerste aanzet daartoe was dat Penelope Papadopolou in de jaren zestig van de vorige eeuw de [[Griekse korf|Greek hive (Griekse korf)]] met top bars in Rhodesië (nu Zimbabwe) introduceerde (Crane, 1990). De Griekse korf, het archetype, was al eerder gerapporteerd en getekend door [[Sir George Wheler]] (1682). Potten met top bars uit Kreta werden gefotografeerd (1930) door Dr. Jacob Spon uit Frankrijk (Bone, 1966; Crane, 1990 & 1999).  
 
  
De behoefte om de bijenteelt met traditionele, lange cylindrische kasten en korven in de Afrikaanse bijenteelt te verbeteren met een zogenaamde intermediate hive, een eenvoudig tussenmodel tussen traditionele fixed-comb hives en moderne movable-comb hives, won steeds meer veld. De kast is voornamelijk ontwikkeld in Londen (Tredwell & Paterson, 1965), in Guelph (Canada) en in het National Beekeeping Institute (Kigatiira, Paterson & Muya) in Nairobi. Vandaar uit is het model over vele landen in Afrika verspreid, met allerlei variatie.
+
De toplattenkasten blijken goed in de Afrikaanse omstandigheden te functioneren. De toplatten hebben aan de onderkant een spitse vorm en een breedte van 32 millimeter<ref>Een breedte specifiek voor de Afrikaanse honingbij.</ref>. De [[vliegopening]] bestaat doorgaans uit een aantal ronde openingen, maar het kunnen ook spleten zijn. Inmiddels kunnen op verschillende Afrikaanse plaatsen echter zowel de vorm, de grootte als de constructiematerialen van de toplattenkasten van elkaar verschillen afhankelijk van de lokale mogelijkheden en omstandigheden. Er zijn zowel constructies in [[warmbouw|warm-]] als in koudbouw.
  
De lengte van de kast komt overeen met die van de traditionele kasten en korven en de lange kasten in Europa. De bovenlatten van de top-bar hives hebben een vorm, wigvormig of met een richel of groef, en een breedte (gewoonlijk 32 mm '''voor de Afrikaanse honingbij''', als je in Nederland met [[onze honingbij]] werkt dan moet je eerder aan 35 mm of breder tot 38 mm denken) die ervoor zorgen dat de bijen de raten precies langs de lat bouwen, ook al lukt dat niet altijd. Criss-cross bouw komt nogal eens voor bij wilde bouw. De bijeningang, bestaande uit een aantal ronde openingen, zitten in Kenia doorgaans aan de korte zijkant maar men gebruikt ook wel een langwerpige spleet aan de lange kant. In Ghana zijn het driehoekjes, om te voorkomen dat de doodshoofdvlinder naar binnen kan (Stephen Adjare, 1988). In Tanzania en in Congo wordt een kast met rechthoekige zijwanden gebruikt, wat het voordeel van een groter volume oplevert. Dit is nodig omdat de vegetatie daar veel rijker is. De bijen bouwen de raten doorgaans alleen vast aan de bovenkant van de zijwanden vast en die kunnen gemakkelijk losgesneden worden. Ook de vorm en het volume verschillen nogal eens, en natuurlijk de materialen. Hout kan vervangen worden door bamboe met klei, klei of as gemengd met koeienstront, door riet, rafia, plastic en allerlei mogelijke mengsels.  
+
O.a. door het veelvuldige zwermen heeft de Afrikaanse honingbij ([[Apis mellifera scutellata]]) veel minder last van de [[varroamijt]] dan onze honingbij zodat het nadeel van een in een toplattenkast moeilijk uit te voeren [[varroabestrijding]] daar niet speelt.
  
Veel informatie is te vinden in de boeken van Eva Crane, Bees and Beekeeping (1990) en History of World Beekeeping and Honey Hunting (1999), alsmede in The Golden Insect van Stephen Adjare (1988) en de boeken van Kigatiira in Kenia en Paul Latham in Congo.  
+
In onderstaand filmpje zie je een aantal hangende toplattenkasten, die - onderling met draden verbonden - dienen als afschrikking tegen olifanten. Uiteraard zijn het in concreto de bijen die het beoogde effect sorteren.
 +
{{#ev:youtube|e7PrtFqcc3w}}
  
Voor meer informatie over de vele voordelen van het gebruik van top-bar hives in tropische gebieden of het gebruik ervan in Nederlands kan men een lezing aanvragen of kontact opnemen met Marieke Mutsaers (http://www.trichilia.nl, e-mail: marieke.mutsaers@planet.nl).
 
  
 +
==De toplattenkast in de Lage landen==
 +
Hoewel de toplattenkast is ontwikkeld voor Afrikaanse omstandigheden kan deze ook in de Lage landen worden toegepast.
  
==Citaat uit Bijen mei 1985 met als titel "Kenya, Grote mogelijkheden voor de bijenteelt"==
+
Dit betreft dan zonder uitzondering de Keniaanse variant met schuine zijwanden, omdat de bijen daar minder raat aan vastbouwen<ref>De raten van het [[broednest]] worden daarbij nog weer minder snel aan de schuine zijwanden vastgemaakt dan de raten met honing.</ref>. Bovendien, als de bijen er wèl aan vastbouwen dan is het naar boven halen van een dergelijke raat gemakkelijker dan bij een verticale zijwand. Er ontstaat bij optillen immers sneller enige afstand tussen raat en wand. Een stuk raat aan een verticale wand moet je helemaal tot boven de kast tillen voordat deze los is van de kast.
''Nog steeds is de traditionele bijenteelt overheersend en worden bijenvolken gehouden in cilindervormige behuizingen van allerhande materiaal. Over bijenteelt in de ware zin des woords valt eigenlijk niet te spreken en het zijn nog steeds de bijen die door hun ontwikkeling bepalen of de “bijenman” zal komen om het nest open te breken en de raten met broed en honing te verwijderen. Deze handelwijze heeft uiteraard een negatieve invloed op de produktie van honing en was en op het totale bijenbestand.
+
{{#ev:youtube|RaLUhvBzSx0}}
Om deze situatie in positieve zin te doorbreken werd in 1971 een bilateraal verdrag gesloten met Canada en na veel vruchtbaar denkwerk is een model bijenkast ontwikkeld die uitermate geschikt is voor gebruik in landen met een beperkt financieel vermogen. Het is de Kenya top-bar-hive (de boven-latjeskast) zoals eerder beschreven in het Groentje van december 1982 met als hoofdkenmerken “niet duur, losse latjes waaraan de raten worden gebouwd en met eenvoudige middelen in elkaar te zetten” . In de afgelopen jaren zijn reeds meer dan 100.000 exemplaren onder de plattelandsbevolking gedistribueerd en een toenemende honingproduktie valt nu reeds waar te nemen.
+
De toplattenkast in bovenstaand filmpje stond op 3 april 2017 op de open dag BijDaan in Hoederloo.
Volgens het ministerie tot bevordering en ontwikkeling van kleinvee bezit Kenya de mogelijkheid jaarlijks 80-100.000 ton honing te produceren en 8-10.000 ton was. Met de huidige traditionele manier van bijen exploiteren liggen de cijfers veel lager nl. 10.000 ton honing en 300 ton was jaarlijks.
 
Volgens de heer Boniface Kinyua Njagi, leider van de sectie bijenteelt te Lenana, worden de top-bar-hives op een hoogte van 90 cm boven de grond tussen palen aan een touw gehangen, zodat de volken niet zo eenvoudig door honing-etende vijanden kunnen worden benaderd. Ook in Kenya wordt de imker aangemoedigd bijenplanten rond de bijenstal te zaaien/planten.
 
In de top-bar-hive kunnen 26 latjes worden gehangen met een latbreedte van 32 mm. Door de losse bouw wordt een volk niet meer in z’n geheel uitgebroken, maar worden alleen de raten gevuld met honing verwijderd om te worden uitgeperst.''
 
 
 
  
 
==Datering==
 
==Datering==
 
Heden  
 
Heden  
 
  
 
==Voorkomen==
 
==Voorkomen==
In veel Afrikaanse landen waaronder Nigeria, Kenia, Zimbabwe, Tanzania, Congo .  
+
Van oorsprong vooral in veel Afrikaanse landen waaronder Nigeria, Kenia, Zimbabwe, Tanzania, Congo, maar inmidddels ook in veel westerse landen, en ook in onze Lage landen.  
 
 
 
 
==Externe links==
 
* http://www.gsu.edu/~biojdsx/main.htm
 
* http://www.trichilia.nl
 
 
 
  
 
==Navigatie==
 
==Navigatie==
 
* [[Bijenkasten|Naar andere bijenkasten]]
 
* [[Bijenkasten|Naar andere bijenkasten]]
 
* [[Bijen-behuizingen|Naar alle bijen-behuizingen]]
 
* [[Bijen-behuizingen|Naar alle bijen-behuizingen]]
 +
 +
==Voetnoten==
 +
<references />

Huidige versie van 25 nov 2019 om 15:18

Alleen toplatten.
Een toplattenkast kun je tamelijk flexibel vergroten of verkleinen m.b.v. een tussenwand.
Een toplattenkast afgesloten met een deksel.

Omschrijving van kenmerken

Een Top Bar Hive (TBH) is letterlijk vertaald een Boven Lat Bijenwoning, maar we spreken in het Nederlands meestal van een toplattenkast[1].

In de toplattenkast zitten geen ramen. De bijen worden geacht hun raat alleen aan de toplatten vast te maken. Die toplatten zitten direct - zonder tussenruimte - tegen elkaar zodat ze de bijenkast dus ook aan de bovenkant afsluiten.

De toplatten hebben een breedte die overeenkomst met de natuurlijke raatafstand[2]. Om te bewerkstelliggen dat de bijen hun raat netjes onder de toplatten bevestigen (oftewel geen warbouw, maar per toplat één bijenraat) is er uiteraard wel enige sturing nodig, zoals bijvoorbeeld:

  • het monteren van een smal reepje startraat,
  • het bevestigen van een satehprikker,
  • het driekantig maken van de onderkant - of het monteren van een driehoeking latje - en dan de onderste hoek insmeren met een beetje was.

Doordat er bij het controleren telkens slechts 1 spleet open hoeft te zijn is het controleren van een toplattenkast vaak veel rustiger dan een controle van een reguliere bijenkast, maar er zitten uiteraard ook wel nadelen aan de toplattenkast die vooral met de breekbaarheid van de raten te maken hebben. Ook is de varroabestrijding in de toplattenkast lastiger.

Wereldwijd bestaan er zowel toplattenkasten met rechte als met schuine zijwanden.

Enkele aanbevelingen

  • In een hoge toplattenkast (30 centimer of hoger) komt er veel honing boven het broednest (oftewel direct onder de toplat) terecht. Deze honing is dus niet oogstbaar zonder verstoring van het broednest. Met lagere toplattenkasten heb je meer kans op oogstbare raten met alleen honing achterin de kast.
  • Bij lagere toplattenkasten breken de raten minder snel af. De breekbaarheid van de raat kan ook worden vermindert door het midden in elke toplat aanbrengen van een sterke verticale spijl.
  • Warmbouw heeft de volgende voordelen:
    • Als het broednest meer ruimte nodig heeft dan kun je vooraan simpelweg een extra toplat invoegen (en de rest naar achter schuiven).
    • Middels een flexibele tussenwand kan de inhoud van de toplattenkast goed op de grootte van het volk worden afgestemd. In warmbouw kan dit zelfs al vanaf heel klein.
  • De honing kan met behulp van een honingpers uit de geoogste raat worden gekregen, en met behulp van een labor-doos kunnen deze raten zelfs worden geslingerd. Al met al is het uiteraard wel meer geklieder dan met de honingramen uit reguliere kasten.

Bouwtekening(en) van de toplattenkast kun je onder deze link vinden.

Omschrijving vanuit historie

Bijenwoningen met toplatten worden al lang gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de Griekse korf, en veel later de achterbehandelingskasten van Dzierzon. De hier bedoelde toplattenkasten zijn echter een doorontwikkeling van de eerste.

Nadat de Griekse korf in 1682 dankzij Sir George Wheler ook in Engeland en elders bekend werd, publiceerde ene J.A. (waarschijnlijk John Aubrey[3]) al in 1683 een op hetzelfde principe gebaseerde kast met toplatten en schuine zijwanden. Deze publicatie is door bijenwoning-onwikkelaars van latere datum echter niet opgepikt.

Het ontstaan van de moderne toplattenkasten hebben we te danken aan verschillende pogingen in de jaren zestig van de 20e-eeuw om de productiviteit van het Afrikaanse bijenhouden te verbeteren. De op Langstroth gebaseerde bijenkasten waren voor het Afrika van dat moment zowel kwa kosten als kwa technologie een brug te ver. De Afrikaanse honingbij reageert bovendien veel geagiteerder dan onze honingbij op het openen van de gehele bovenkant van een bijenkast.

In 1965 publiceerde Penelope Papadopolou over haar succesvolle introductie van de Griekse korf in het huidige Zimbabwe[4][3]. In datzelfde jaar bouwden Tredwell en Paterson in Engeland een op de Griekse korf gebaseerde kast met schuine zijwanden. In tegenstelling tot de eerder genoemde kast van J.A. gebruikten zij echter de juiste breedte van de toplatten en ook werd in de extra benodigde ruimte (i.c. een halve bijenruimte) aan de buitenkast van de eerste en laatste toplat voorzien. De later werelwijd bekend geworden Kenya Top Bar (KTB) is een opvolger van deze toplattenkast.

Ook in Tanzania is een toplattenkast ontstaan, voortkomend uit het aldaar oorspronkelijke gebruik van horizontale houtstammen. De Tanzaniaanse toplattenkast heeft echter geen schuine zijwanden.

De toplattenkasten blijken goed in de Afrikaanse omstandigheden te functioneren. De toplatten hebben aan de onderkant een spitse vorm en een breedte van 32 millimeter[5]. De vliegopening bestaat doorgaans uit een aantal ronde openingen, maar het kunnen ook spleten zijn. Inmiddels kunnen op verschillende Afrikaanse plaatsen echter zowel de vorm, de grootte als de constructiematerialen van de toplattenkasten van elkaar verschillen afhankelijk van de lokale mogelijkheden en omstandigheden. Er zijn zowel constructies in warm- als in koudbouw.

O.a. door het veelvuldige zwermen heeft de Afrikaanse honingbij (Apis mellifera scutellata) veel minder last van de varroamijt dan onze honingbij zodat het nadeel van een in een toplattenkast moeilijk uit te voeren varroabestrijding daar niet speelt.

In onderstaand filmpje zie je een aantal hangende toplattenkasten, die - onderling met draden verbonden - dienen als afschrikking tegen olifanten. Uiteraard zijn het in concreto de bijen die het beoogde effect sorteren.


De toplattenkast in de Lage landen

Hoewel de toplattenkast is ontwikkeld voor Afrikaanse omstandigheden kan deze ook in de Lage landen worden toegepast.

Dit betreft dan zonder uitzondering de Keniaanse variant met schuine zijwanden, omdat de bijen daar minder raat aan vastbouwen[6]. Bovendien, als de bijen er wèl aan vastbouwen dan is het naar boven halen van een dergelijke raat gemakkelijker dan bij een verticale zijwand. Er ontstaat bij optillen immers sneller enige afstand tussen raat en wand. Een stuk raat aan een verticale wand moet je helemaal tot boven de kast tillen voordat deze los is van de kast.

De toplattenkast in bovenstaand filmpje stond op 3 april 2017 op de open dag BijDaan in Hoederloo.

Datering

Heden

Voorkomen

Van oorsprong vooral in veel Afrikaanse landen waaronder Nigeria, Kenia, Zimbabwe, Tanzania, Congo, maar inmidddels ook in veel westerse landen, en ook in onze Lage landen.

Navigatie

Voetnoten

  1. Soms ook wel lattenkast, maar dat geeft verwarring met een reguliere houten kast warvan het buitenwerk immers ook van latten kan zijn gemaakt.
  2. Let wel: de verschillende ondersoorten van onze Westerse honingbij hanteren verschillende bijenruimten en raatafstanden. Voor de in onze Lage landen gebruikte (kruisingen van) ondersoorten geldt een toplatbreedte van 35 millimeter.
  3. 3,0 3,1 Ethal Eva Crane. The World History of Beekeeping and Honey Hunting. 1990
  4. Het toenmalige (Zuid-) Rhodesie.
  5. Een breedte specifiek voor de Afrikaanse honingbij.
  6. De raten van het broednest worden daarbij nog weer minder snel aan de schuine zijwanden vastgemaakt dan de raten met honing.