Albertkastje

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Foto 01: Vooraanzicht. Dat vlieggat is niet geheel toevallig 3-hoekig (dit wordt verklaard in foto 10).
Foto 02: Achteraanzicht. De achterkant is verwijderbaar. Vanaf deze kant vinden de meeste werkzaamheden plaats (zie toelichting).
Foto 03: In het deksel zit isolerend piepschuim. Als je dat deksel van het kastje afhaalt dan zitten de bijen nog ongestoord achter plexiglas. Je kunt dan al wel goed zien of ze al raatjes bouwen. Dat bruine plakband zit er op om zo 'handgreepjes' te hebben om het plexiglas gemakkelijker uit het kastje op te kunnen tillen.
Foto 04: Het plexiglas rust in het kastje op dezelfde spijkertjes als waarmee de bovenlatjes op hun plaats worden gehouden. Je ziet in het plexiglas nu ook goed het - met een doorzichtig stukje hard plastic afgesloten - gat voor het koninginnenteeltdopje.
Foto 05: Na verwijdering van de achterkant kom je eerst het voerbakje tegen. Als dat leeg is wordt het vervangen door een extra toplatje. Als er dan later toch nog eventueel moet worden bijgevoerd dan gebeurt dat via de bovenkant (daarover een foto verderop).
Foto 06: Het voerbakje is zo te zien al bijna leeg. Je ziet alleen nog de houtjes tegen verkleven.
Foto 07: Het voerbakje er uit, en je kunt nu 1 kant van dit raatje al goed bekijken. Geen eitjes (niet dat je dat op deze foto kunt zien hoor).
Foto 08: Omdat er ook aan de andere kant geen eitjes zaten wordt het raatje even weg gehangen in een speciaal daartoe gemaakte constructie. Op deze foto zie je toevallig rechts ook de binnenkant van de achterwand waaraan een kromgeslagen spijker zit om het voerbakje op zijn plaats te houden. Dat kan van belang zijn bij eventueel vervoer vanaf de plek waar het kastje met de jonge bijen wordt gevuld.
Foto 09: Helaas ook op het volgende raatje nog geen eitjes.
Foto 10: Het 2e raatje zonder eitjes ook even in de constructie. Op deze foto (en de vorige 2) zie je ook het ventilatiegaas middenin de bodem van het kastje. Doordat de hoeken van de schuine wanden daar weer terug lopen, is de bodem (en dus ook de ventilatieopening) breder dan je zo ziet. Door deze min of meer 3-hoekige bodem heeft ook de hier op uitkomende vliegopening (zie foto 01) een 3-hoekige vorm meegekregen.


Het door Albert Stoter ontwikkelde Albertkastje is een zelfbouw bevruchtingskastje. Het is gebaseerd op het Top Bar Hive concept (=alleen toplatjes) van het Keniase type (= schuine binnenwanden). In de warmte-isolatie wordt voorzien door piepschuim in het deksel en door piepschuim in de ruimte tussen de schuine binnenwanden en de rechte buitenwanden.

Het Albertkastje is wat groter dan de reguliere bevruchtingskastjes. Hierdoor moeten / kunnen er wat meer jonge bijen in (anderhalf tot twee soeplepels), maar kan een jonge bevruchte moer er ook wat langer in blijven. Ze heeft iets meer ruimte om te leggen.

De toplatjes worden bewust van vrij dun hout gemaakt (uit hout van een fruitkistje bijvoorbeeld). Hierdoor kunnen de toplatjes desgewenst gemakkelijker aan het eind van het bevruchtingsseizoen naar een grotere kast worden overgezet door ze (bijvoorbeeld met behulp van een tie-wrap of een touwtje) onder de toplat van een regulier raam te bevestigen.

De achterkant van het Albertkastje is om verschillende redenen verwijderbaar: - Bijen bouwen raat wel degelijk aan schuine wanden vast. Via die open achterkant kan dat dan vrij gemakkelijk en netjes van de wand worden losgesneden. - Soms kun je zo vanaf de achterkant de eitjes al zien zitten (en constateren dat de moer bevrucht is) zonder dat je het betreffende raatjes nog uit het kastje hoeft te halen. Minder verstoring dus.