Bevlieging door honingbijen: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Deze categorie bij de drachtplanten geeft een indicatie (op een schaal van 0 tot 5) van waargenomen bijenbezoek (conform Koster <ref>Arie Koster. Planten Vademecum voo...')
 
Regel 1: Regel 1:
Deze categorie bij de drachtplanten geeft een indicatie (op een schaal van 0 tot 5) van waargenomen bijenbezoek (conform Koster <ref>Arie Koster. Planten Vademecum voor tuin, park en landschap. 2007, Fontaine Uitgevers 's Gravenland</ref>):
+
Deze categorie bij de drachtplanten geeft een classificatie (op een schaal van 0 tot 5) aangaande waargenomen bijenbezoek (conform Koster <ref>Arie Koster. Planten Vademecum voor tuin, park en landschap. 2007, Fontaine Uitgevers 's Gravenland</ref>):
  
 +
* 0 : de planten worden door honingbijen bezocht voor enctar en/of stuifmeel, maar er zijn te weinig waarnemingen voor een indicatie; betekenis voor bijen is soms twijfelachtig. Sommige van deze plantensoorten worden bij commerciële productie goed bevlogen.
 +
 +
* 1 : honingbijen meestal in kleine aantallen waargenomen, meestal bij kleine aantallen of individuele planten; bij grotere aantallen van deze plant en/of dichter bij de bijenstand vermoedelijk goed voor substantieel bijenbezoek. Sommige van deze soorten worden bij commerciële productie goed bevlogen.
 +
 +
* 2 : honingbijen zijn vaak afwezig, maar incidenteel druk bevlogen; wordt in de omgeving van de bijenstand waarschijnlijk regelmatiger en intensiever bevlogen. (Er zijn inmiddels goede indicaties dat deze groep in de buurt van een bijenstal onder classificatie 3 of classificatie 5 vallen).
  
* 0 : de panten worden door honingbijen bezocht voor enctar en/of stuifmeel, maar er zijn te weinig waarnemingen voor een indicatie; betekenis voor bijen is soms twijfelachtig. Sommige van deze plantensoorten worden bij commerciële productie goed bevlogen.
 
* 1 : honingbijen meestal in kleine aantallen waargenomen, meestal bij kleine aantallen of individuele planten.
 
* 2 : honingbijen zijn vaak afwezig, incidenteel druk bevlogen; wordt in de omgeving van de bijenstand waarschijnlijk regelmatiger en intensiever bevlogen. (Er zijn inmiddels goede indicaties dat deze groep in de buurt van een bijenstal onder Hb3 of Hb5 vallen)
 
 
* 3 : honingbijen regelmatig in grote of kleine aantallen aanwezig.  
 
* 3 : honingbijen regelmatig in grote of kleine aantallen aanwezig.  
* 4 : intensief bezoek van honingbijen is minstens eenmaal waargenomen.  
+
 
* 5 : goed tot zeer goed en meestal constant bevlogen.  
+
* 4 : intensief bezoek van honingbijen is minstens eenmaal waargenomen; daarnaast ook in de classificatie 1-3 waargenomen (de meeste soorten van deze groep vallen in de omgeveing van de bijenstand vermoedelijk  onder de classificatie 5).
 +
 
 +
* 5 : goed tot zeer goed en meestal constant bevlogen (een hoge trouwheidsgraad), vaak zwermachtig (met duidelijk gegons van veel honingbijen), vooral als de bijenvolken dicht in de buurt voorkomen.
 
   
 
   
  
 
==Voetnoten==
 
==Voetnoten==
 
<references >
 
<references >

Versie van 23 mrt 2010 16:37

Deze categorie bij de drachtplanten geeft een classificatie (op een schaal van 0 tot 5) aangaande waargenomen bijenbezoek (conform Koster [1]):

  • 0 : de planten worden door honingbijen bezocht voor enctar en/of stuifmeel, maar er zijn te weinig waarnemingen voor een indicatie; betekenis voor bijen is soms twijfelachtig. Sommige van deze plantensoorten worden bij commerciële productie goed bevlogen.
  • 1 : honingbijen meestal in kleine aantallen waargenomen, meestal bij kleine aantallen of individuele planten; bij grotere aantallen van deze plant en/of dichter bij de bijenstand vermoedelijk goed voor substantieel bijenbezoek. Sommige van deze soorten worden bij commerciële productie goed bevlogen.
  • 2 : honingbijen zijn vaak afwezig, maar incidenteel druk bevlogen; wordt in de omgeving van de bijenstand waarschijnlijk regelmatiger en intensiever bevlogen. (Er zijn inmiddels goede indicaties dat deze groep in de buurt van een bijenstal onder classificatie 3 of classificatie 5 vallen).
  • 3 : honingbijen regelmatig in grote of kleine aantallen aanwezig.
  • 4 : intensief bezoek van honingbijen is minstens eenmaal waargenomen; daarnaast ook in de classificatie 1-3 waargenomen (de meeste soorten van deze groep vallen in de omgeveing van de bijenstand vermoedelijk onder de classificatie 5).
  • 5 : goed tot zeer goed en meestal constant bevlogen (een hoge trouwheidsgraad), vaak zwermachtig (met duidelijk gegons van veel honingbijen), vooral als de bijenvolken dicht in de buurt voorkomen.


Voetnoten

<references >

  1. Arie Koster. Planten Vademecum voor tuin, park en landschap. 2007, Fontaine Uitgevers 's Gravenland