Bijenruimte

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bijenruimte1.jpg

De bijenruimte is een ontdekking van de Amerikaan Langstroth. Hij ontdekte dat na verloop van tijd iedere ruimte kleiner dan 5 mm wordt dichtgekit (met propolis), en dat iedere ruimte groter dan 9 mm werd volgebouwd met wasraat.

Aldus blijft na verloop van tijd als leefruimte voor de bijen, alleen de ruimtes tussen 5 en 9 mm over (de bijenruimte).


Langstroth ontdekte, als hij de afstand tussen de dekplank en de bovenzijde van de raampjes liet zakken tot 3/8e inch, dat dan de ruimte vrij bleef van propolis of braamraat; voor ons rest de vraag hoe de inch van Langstroth om te rekenen naar onze cm.: 3/8e inch in Greenwich rond 1850 was ong.9mm.Omgerekend is dan de bijenruimte, d.i. de ruimte tussen raampjes en alle overige onderdelen van de kast, waarbinnen niet met propolis wordt gekit of niet met braamraat wordt opgevuld, gemiddeld 8 mm. bedraagt met een speling van ruim 1 1/2 mm.naar beide kanten. Grofweg betekent dat, dat de bijenruimte 6.5 - 9.5 mm. bedraagt.


Ook aan de buitenzijkant van de buitenste ramen moet rekening worden gehouden met de bijenruimte. Aan elke buitenzijkant moet worden voorzien in een extra halve bijenruimte (de ander helft zit dan aan de kant van het buitenste raam).

Bij N ramen moet er dus rekening worden gehouden met (N + 1) bijenruimten (waarvan er N "automatisch" tussen de ramen zitten).

Voorbeeld:

Stel, je wilt een kast met 10 ramen met een hart op hart breedte van 38 mm, dan moet de kast (10 x 38mm) + (1 x bijenruimte) breed zijn. En zo is de spaarkast van 385 mm goed voor 10 ramen (van 38mm) met een extra bijenruimte van 5 mm, maar eigenlijk niet voor 11 ramen (van 35mm), want dan ontbreekt die extra bijenruimte voor de zijkanten.