Bijenuitlaat

Uit Imkerpedia
Versie door Albert Stoter (overleg | bijdragen) op 3 nov 2010 om 12:55
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Schematische voorstelling van twee aangezichten van één type bijenuitlaat. De bijen kunnen via de grote opening onderin naar beneden, maar vinden die opening later niet meer terug door alle kleine gaatjes aan de zijkant (en ze klimmen natuurlijk ook al niet snel naar beneden als ze naar boven willen).
Onderzijde van een ander type bijenuitlaat dan die van de schematische voorstelling. Onderaan is de uitloopopening te zien, en bovenaan luchtgaatjes waardoor er tussen de 2 kastdelen "kontakt" is.
Bovenzijde van dezelfde bijenuitlaat. Hier is de inloopopening te zien met daaronder de luchtgaatjes voor het contact.

Een bijenuitlaat is een éénrichtings-doorgang voor bijen. In principe zouden de bijen wel terug kunnen, maar de bijenuitlaat zit zo in elkaar dat ze de toegang tot de terugweg niet meer kunnen vinden.

Een bijenuitlaat past meestal precies in het gat van een dekplank, zodat de bijenuitlaat de enige weg is voor de bijen.

De bijenuitlaat wordt gebruikt om er voor te zorgen dat de honingkamer bijenvrij is voordat de honingramen worden geoogst.

Dit heeft als voordeel dat de bijen niet meer van de ramen hoeven te worden afgeveegd met een veger of worden afgestoten, hetgeen altijd kan leiden tot barstjes in de wasdekseltjes zodat de honing niet goed meer wordt afgesloten (met gisting als gevolg), of uit de raat spattende honing vanuit nog onverzegelde cellen.

Als de honingramen direct na het oogsten worden geslingerd, dan maakt dat natuurlijk niet uit.

Zo snel gaat dat gisten nou ook weer niet. Rijpe honing heeft een laag vochtgehalte waardoor gisting niet snel zal plaatsvinden.