Bijenwas: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Bijenwas wordt door bijen gemaakt om er de de raat mee te bouwen waar ze de honing, het broed of het stuifmeel in opslaan. Het is een vettige, stevige substantie met e...')
 
k
(4 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Bijenwas wordt door bijen gemaakt om er de de raat mee te bouwen waar ze de honing, het broed of het stuifmeel in opslaan. Het is een vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht.
+
[[image:boenwa1.jpg|300px|left|thumb|Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.]]
 +
'''Bijenwas''' is een vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht, en het wordt door de bijen gebruikt om er de [[bijenraat]] mee te bouwen. Daarnaast is het ook één van de grondstoffen van [[propolis]].  
  
[[Apis Mellifera|Onze honingbijen]] zweten deze was uit klieren in het achterlijf. Bij het produceren van - en het bouwen met - was eten de bijen veel honing. De vertering en verbranding hiervan levert een hoge lichaams- en omgevingstemperatuur. Dit is nodig om de was vloeibaar te houden. De was druipt namelijk als een gordijntje uit de spleetvormige klieropening en wordt hard aan de lucht. De bijen nemen deze flinters in hun pootjes en kauwen die tot de juiste vorm om er raat van te bouwen. Nieuwe raat is wit. Later wordt deze geel, en zelfs bruin als er broed in gezeten heeft. Bij koud weer is het veel moeilijker voor de bijen om was te produceren.
+
Alleen als het voldoende warm is kunnen de bijen de hoge lichaamstemperatuur genereren die ervoor zorgt dat de bijenwas in het lichaam van de bij vloeibaar blijft<ref>De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65 graden Celcius. Omdat bijenwas een natuurproduct is, en een mengsel van vele verschillende stoffen, is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Al vanaf 40 graden Celcius wordt bijenwas zachter en kneedbaarder.</ref>.
  
 +
De bijenwas stolt vervolgens pas zodra het via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij naar buiten "druipt". De bijenwas is dan wit, en ziet er dan schilferachtig uit: witte wasplaatjes.
  
De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65 graden Celcius. Omdat bijenwas een natuurproduct is, en een mengsel van vele verschillende stoffen, is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Al vanaf 40 graden Celcius is bijenwas zacht en kneedbaar.
+
Om tot de specifieke vorm van de bijenraat te komen bewerken de bijen de wasplaatjes met zowel hun pootjes als bovenkaken<ref>Onze honingbij heeft nauwelijk een onderkaak die bovendien is vergroeid met de onderlip om samen de slurf te vormen. Zie de [[anatomie van onze honingbij]].</ref>, en voegen ze er speeksel aan toe.
  
 +
Pas gemaakte bijenraat is nog steeds wit, maar in de loop der tijd wordt deze geel. De bijenraat als geheel wordt steeds donkerder naarmate er vaker broed in heeft gezeten (en er steeds mee popvliesjes in de cellen achterblijven), maar dat betekent niet dat ook de bijenwas zo donker verkleurt<ref>Zoals telkenmale na het [[wassmelter|was smelten]] blijkt.</ref>.
  
In het kader van hygiëne in een bijenvolk laten bijenhouders hun volken tegenwoordig jaarlijks veel nieuwe raat produceren. Ramen met donkerbruine oude raat worden vervangen door nieuwe lege ramen (of ramen met alleen [[kunstraat]]).
+
Bij het eten van bijvoorbeeld [[raathoning]] krijgt men maar een zeer kleine hoeveelheid bijenwas binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Deze kan niet door de mens worden verteerd, maar het eten van onverteerbare vulstoffen is goed voor de spijsvertering (en stoelgang)!
  
Het produceren van nieuwe was kost honing, maar de volken zouden zo minder vatbaar zijn voor ziekten.
 
  
 +
In onderstaand (door [https://www.facebook.com/jarred.rogers.1848/videos/191808118496597/ Jarred Sawczyszyn]) opgenomen filmpje zie je een was zwetende bij.
 +
{{#ev:youtube|rvLRRLM_bnA}}
  
Raat is eetbaar, maar niet verteerbaar. Bij het eten van [[raathoning]] krijgt men echter maar een zeer kleine hoeveelheid binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Ook kan men de was tot een klompje kauwen en uitspugen. Het eten van onverteerbare vulstoffen is echter goed voor de spijs-vertering. Eet men honing in oudere raat, of raat die van kunstraat uitgebouwd is, dan is dat veel minder smakelijk.
+
 
 +
==Voetnoten==
 +
<references />

Versie van 8 okt 2019 14:32

Onderlichaam van een was zwetende werksterbij.

Bijenwas is een vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht, en het wordt door de bijen gebruikt om er de bijenraat mee te bouwen. Daarnaast is het ook één van de grondstoffen van propolis.

Alleen als het voldoende warm is kunnen de bijen de hoge lichaamstemperatuur genereren die ervoor zorgt dat de bijenwas in het lichaam van de bij vloeibaar blijft[1].

De bijenwas stolt vervolgens pas zodra het via kleine spleetachtige klieren aan de onderzijde van de bij naar buiten "druipt". De bijenwas is dan wit, en ziet er dan schilferachtig uit: witte wasplaatjes.

Om tot de specifieke vorm van de bijenraat te komen bewerken de bijen de wasplaatjes met zowel hun pootjes als bovenkaken[2], en voegen ze er speeksel aan toe.

Pas gemaakte bijenraat is nog steeds wit, maar in de loop der tijd wordt deze geel. De bijenraat als geheel wordt steeds donkerder naarmate er vaker broed in heeft gezeten (en er steeds mee popvliesjes in de cellen achterblijven), maar dat betekent niet dat ook de bijenwas zo donker verkleurt[3].

Bij het eten van bijvoorbeeld raathoning krijgt men maar een zeer kleine hoeveelheid bijenwas binnen, ongeveer 3% van het honinggewicht. Deze kan niet door de mens worden verteerd, maar het eten van onverteerbare vulstoffen is goed voor de spijsvertering (en stoelgang)!


In onderstaand (door Jarred Sawczyszyn) opgenomen filmpje zie je een was zwetende bij.


Voetnoten

  1. De smelttemperatuur van bijenwas is 60-65 graden Celcius. Omdat bijenwas een natuurproduct is, en een mengsel van vele verschillende stoffen, is dit een smelttraject, geen smeltpunt. Al vanaf 40 graden Celcius wordt bijenwas zachter en kneedbaarder.
  2. Onze honingbij heeft nauwelijk een onderkaak die bovendien is vergroeid met de onderlip om samen de slurf te vormen. Zie de anatomie van onze honingbij.
  3. Zoals telkenmale na het was smelten blijkt.