Broedbeperking

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bij broedbeperking wordt er voor gezorgd dat de moer gedurende het drachtseizoen minder eitjes kan leggen, waarbij er van wordt uitgegaan dat:

  • minder benodigde broedverzorging ertoe leidt dat er meer bijen (versneld) haalbijen kunnen worden zodat er meer bijen honing kunnen halen,
  • minder broedverzorging leidt tot langer levende bijen zodat deze bijen langer honing kunnen halen, en
  • het leggen van minder bevruchte eitjes minder snel leidt tot een lege spermatheca, oftewel minder snel leidt tot darrenbroedigheid[1].


Afhankelijk van o.a.:

  • de van toepassing zijnde klimatologische- en drachtomstandigheden,
  • de door de imker ook nog andere nagestreefde doelen,
  • de door de imker gebruikte bijenbehuizing[2],
  • etc.

wordt broedbeperking door verschillende imkers op verschillende manieren toegepast, leidende tot verschillende methoden van (of eigenlijk met) broedbeperking. Op Imkerpedia wordt alleen de door Henri Renson toegepaste methode besproken omdat hij aan de basis ligt van het toepassen van broedbeperking, te weten de Renson broedbeperking.

Voetnoten

  1. Waardoor je dus bijvoorbeeld ook langer met een goede teeltmoer kunt doen.
  2. Immers, bijvoorbeeld, bij kleinere ramen vind de beperking op meer ramen plaats dan bij grotere ramen (waarbij je dan de overtollige ruimte in de bijenkast vult met vulblokken, of iets anders met/in die overtollige ruimte doet).