Broedstoof

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Broedstoof. De moerdoppen zitten in een uitloopkooitje. Foto: Henk Rostohar

Een broedstoof wordt gebruikt bij de koninginnenteelt middels overlarven.

De doppen worden dan zodra ze gesloten zijn (6 dagen na het omlarven) uit het pleegvolk gehaald en in de broedstoof geplaatst waar de larven zich kunnen verpoppen bij een temperatuur van 35 graden Celsius.

Door het gebruik van een broedstoof hoeft een pleegvolk niet in verwarring te geraken zodra de jongen koninginnen (7 dagen na het sluiten van de doppen) uitlopen.

Het vervoer naar de broedstoof moet zeer voorzichtig gebeuren, zonder stoten. De larven kunnen makkelijk losraken van het voedersap als ze zich in de dop aan het strekken zijn.

De luchtvochtigheid in een broedstoof moet op zo'n 55% relatief gehouden worden.