Harmoniseren

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Middels harmoniseren zorg je er voor dat een hoeveelheid bijen (zonder broed) en een (eventueel vreemde) koningin[1] een nieuw volkje zullen vormen. Je zet daartoe het met bijen en koningin gevulde kastje gesloten weg op een donkere en koele plek.


Dit harmoniseren moet minimaal twee nachten bevatten.

In de late schemering voorafgaand aan de laatste (dus minimaal tweede) nacht kun je het kastje op de gewenste plaats[2] zetten en het kastje openen. Hierdoor zullen de bijen de volgende ochtend heel rustig en geleidelijk de herkregen vrijheid weer gaan benutten.


Harmoniseren is alleen nodig bij nieuwe volkjes zonder broed (die zich overigens zo lang er nog geen koningin aan is toegevoegd moerloos zullen voelen). Te denken valt aan schudzwermen, bevruchtingsvolkjes en broedloze vegers.

Deze volkje worden meestal juist zo zonder broed gemaakt zodat er een oxaalzuurbehandeling tegen de varroamijt kan worden toegepast (oxaalzuur werkt namelijk niet tegen varroamijten in gesloten broed, en het tast open broed aan).


Omdat een broedloze veger de eigen oude moer meekrijgt hoeft het harmoniseren hier minder lang. Als het nieuwe volkje van de imker uitgebouwde lege ramen heeft mee gekregen zal de oude koningin direct ook al weer eitjes hebben gelegd zodat er dan ook al weer broed is.


Bij een broedloze vlieger is het harmoniseren niet nodig omdat de bijen dan al wel op de betreffende (oude) plek zijn georiënteerd, en ook hier de oude moer (als er uitgebouwde lege ramen zijn mee gegeven) al weer snel aan de leg zal zijn.


Voetnoten

  1. Een vreemde koningin laat je daarbij geleidelijk met de andere bijen kennis maken met behulp van een invoerkooitje.
  2. Dit met wel op voldoende afstand zijn van de volken waar de bijen uit komen, want anders vliegen ze ook na het harmoniseren weer terug naar het oude volk. Denk hierbij aan de actieradius van de haalbij, maar een nieuw volkje met vooral jonge bijen kan op een kortere afstand worden neer gezet aangezien jonge bijen meestal nog niet zo ver van de oorspronkelijke woonplaats zijn geweest.