Honingpers

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.
Een honingpers in een honingzemerij in De Wijk (Drenthe). De werkzaamheden worden hier uitgevoerd door eigenaar K. Mansier. Hij woonde op 't Schot.

Voordat de honingslinger door Hruschka werd uitgevonden werd de honing geoost door de raten uit te snijden, en vervolgens te consumeren als raathoning of te persen in een honingpers.

In een aantal Afrikaanse en Aziatische landen is dat ook heden ten dage nog steeds de meest voorkomende manier van honing oogsten.


Ook nu wordt de honingpers nog steeds gebruikt. Vooral bij dikkere honing die moeilijker te slingeren is.

Het persen was een onlosmakelijk deel van de traditionele korfimkerij, hoewel er natuurlijk ook gebruik kon worden gemaakt van een labor-doos.

Het oogsten in de korfimkerij ging in hoofdlijnen als volgt:

  • De raten werden uit de korf gesneden nadat het volk was afgezwaveld of uit de korf gejaagd.
  • De raten met verzegelde honing werden in een jute zak gedaan en werden dan in de pers gelegd.
  • De honing werd dus uit de raat geperst, en de resterende dikke "koek" van bijenwas werd gebruikt voor het maken van bijvoorbeeld kaarsen.


Veel oude honingpersen zijn nog steeds te vinden in de bijenmusea en bijenexpositieruimtes.

In de Lage landen worden modernere exemplaren ook nu nog steeds gebruikt om de wat dikkere honing (zoals heidehoning) te persen. Het slingeren van die wat dikkere honing gaat soms immers ook na het kolben nog steeds niet optimaal.

Bovendien vinden veel mensen geperste honing lekkerder dan geslingerde honing. Meestal zit er veel meer stuifmeel in.