Koninginnenteelt: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 24: Regel 24:
  
 
* Met behulp van de '''Jenter methode''': In de [[Jenter methode]] wordt er voor gezorgd dat de koningin zelf de eitjes in kunstmatige koninginnenteeltdopjes legt. Na die stap volgt dezelfde werkwijze (overzetten naar [[starter]], daarna naar [[pleegvolk]], etc,) als bij de [[Koninginnenteelt middels overlarven]], maar dus zonder te hebben overgelarfd.
 
* Met behulp van de '''Jenter methode''': In de [[Jenter methode]] wordt er voor gezorgd dat de koningin zelf de eitjes in kunstmatige koninginnenteeltdopjes legt. Na die stap volgt dezelfde werkwijze (overzetten naar [[starter]], daarna naar [[pleegvolk]], etc,) als bij de [[Koninginnenteelt middels overlarven]], maar dus zonder te hebben overgelarfd.
 +
 +
 +
* De '''boogsnedemethode''': In de [[boogsnedemethode]] wordt een moerloos volk er toe gebracht om doppen te trekken onderaan een horizontaal doorgesneden raat met larfjes.
 +
 +
 +
==Historie==
 +
De eerste boeken over koninginnenteelt dateren al van voor 1900. Voor veel (ook huidige) praktische vraagstukken werden toen reeds al experimenterend oplossingen gezocht, zoals o.a. het invoeren en versturen van koninginnen. In [[Maandbladen voor bijenteelt sinds 1898|Bijen]] November 2002)<ref>G.C. van Eizenga en A.H. de Witt. Helaas bestaan er geen allround bijen! [[Maandbladen voor bijenteelt sinds 1898|Bijen]] November 2002</ref> staat dat 'Die Rassenzucht des Schweitzer Imkers' (1898)<ref>Geachreven door Ulrich Kramer (1844-1914)</ref> het eerste boek over koninginnenteelt is. In 1883 publiceerde Henry Alley<ref>O.a. ook bekend door [[Alley's Trap]].</ref> echter al zijn boek over koninginnenteelt<ref>Henry Alley. "The beekeeper's handy book, or, Twenty-two years' experience in queen-rearing, containing the only scientific and practical method of rearing queen bees, and the latest and best methods for the general management of the apiary". Wenham, Massachusets, 1883</ref>.
  
  
 
==Voetnoten==
 
==Voetnoten==
 
<references />
 
<references />

Versie van 19 aug 2011 13:19

Er zijn verschillende redenen om aan koninginnenteelt te doen.

In alle gevallen is het handig om een zogeheten Koninginnenteeltkalender bij te houden.

De koninginnetelers gebuiken bij hun teelt meestal coderingen als P1 en F1 om de verschillende generaties te benoemen.


Koninginnenteelt kan op veel verschillende wijzen gebeuren:

Een aantal voorbeelden:


  • Het simpelst is koninginnenteelt vanuit redcellen (zoals ook bij het maken van kunstzwermen gebeurt). Je zet raampjes met jong open broed en voldoende bijen in een eigen onderkomen en je kunt na 13 dagen (oftewel 6 dagen larve plus 7 dagen pop) "oogsten". Als je aan eigen selectie doet dan haal je dat raam uit het volk dat het meeste voldoet aan de door jezelf opgestelde criteria.
    • Als je maar 1 reservekoningin wilt dan doe je deze redcel-methode in een klein kastje. De bijen zullen dan meestal zelf in de gaten houden dat er uiteindelijk maar 1 koningin is (en er niet gezwermd wordt).
    • Nadeel van deze redcel-methode zijn de kleinere konininginnen die gemiddeld ook slechter presteren dan koninginnen die vanaf het begin af aan voldoende koninginnengelei hebben gekregen. De eerst uitkomende redcel-koningin is dan ook nog eens de slechtste (immers, was het oudste larfje waarvan het volkje nog een koningin wilde maken). De volgende methoden leveren gemiddeld betere koninginnen.


  • Het kweken van koninginnen vanuit zwermdoppen is al weer wat lastiger dan koninginnenteelt vanuit redcellen aangezien je dan als bijenhouder veel minder de timing in de hand hebt. Je moet wachten op de zwermstemming. Deze kun je wel beïnvloeden door bijvoorbeeld het krap zetten, maar dan nog. Herhaaldelijk zul je moeten checken of er inmiddels aanstaande zwermdoppen zijn (voorzichtig, want in het begin zijn de jonge doppen zeer kwetsbaar!), om vervolgens te wachten op het tuten en kwaken.
    • Als je tuten en kwaken de ene avond voor het eerst hoort, dan kun je de avond daarna[1] de verschillende moerdoppen zelf openen en daarvan de koninginnen oogsten.
    • Je kunt ook beslissen tot het laten afkomen van zwermen die je dan zelf weer schept of opvangt met bijvoorbeeld Alley's Trap.


  • Koninginnenteelt middels overlarven: kort samengevat komt Koninginnenteelt middels overlarven er op neer dat de koninginnenteler zelf 1e-dags-larfjes naar koninginnenteeltdopjes overplaatst, en er vervolgens voor zorgt dat deze larfjes vanaf het begin af aan door bijen worden behandeld als toekomstige koninginnen.


  • Met behulp van de Jenter methode: In de Jenter methode wordt er voor gezorgd dat de koningin zelf de eitjes in kunstmatige koninginnenteeltdopjes legt. Na die stap volgt dezelfde werkwijze (overzetten naar starter, daarna naar pleegvolk, etc,) als bij de Koninginnenteelt middels overlarven, maar dus zonder te hebben overgelarfd.


  • De boogsnedemethode: In de boogsnedemethode wordt een moerloos volk er toe gebracht om doppen te trekken onderaan een horizontaal doorgesneden raat met larfjes.


Historie

De eerste boeken over koninginnenteelt dateren al van voor 1900. Voor veel (ook huidige) praktische vraagstukken werden toen reeds al experimenterend oplossingen gezocht, zoals o.a. het invoeren en versturen van koninginnen. In Bijen November 2002)[2] staat dat 'Die Rassenzucht des Schweitzer Imkers' (1898)[3] het eerste boek over koninginnenteelt is. In 1883 publiceerde Henry Alley[4] echter al zijn boek over koninginnenteelt[5].


Voetnoten

  1. dus niet direct al de volgende dag, want zelfs bij mooi weer zal een tuter niet gauw de volgende dag al gaan zwermen, het verblijft graag nog eventjes in het oude volk. Bovendien duurt het altijd even voor de kwakers zich melden, zeker bij zwermcellen: daar is een grotere natuurlijke spreiding. Durf het breken van de doppen dus een dag uit te stellen! De moertjes zullen rijper en dus sterker zijn. Je loopt anders een grote kans dat de andere doppen nog onrijp zijn. Je moet daarbij natuurlijk wel zeker weten dat je het getuut van begins af aan hebt gehoord. Vanaf dat moment kan je nog 1 à 2 dagen wachten met doppen breken.
  2. G.C. van Eizenga en A.H. de Witt. Helaas bestaan er geen allround bijen! Bijen November 2002
  3. Geachreven door Ulrich Kramer (1844-1914)
  4. O.a. ook bekend door Alley's Trap.
  5. Henry Alley. "The beekeeper's handy book, or, Twenty-two years' experience in queen-rearing, containing the only scientific and practical method of rearing queen bees, and the latest and best methods for the general management of the apiary". Wenham, Massachusets, 1883