Ondersoorten van de Apis mellifera

Uit Imkerpedia
Versie door Albert Stoter (overleg | bijdragen) op 9 nov 2011 om 23:42
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oorspronkelijke verspreiding van verschillende ondeersoorten van de Apis mellifera.

Binnen Apis mellifera worden de volgende ondersoorten[1] onderscheiden:


De buckfast is, hoewel inmiddels redelijk stabiel verervend, (nog) geen ras.


Op grond van uiterlijke overeenkomsten en paleoklimatische[2] overwegingen worden de te onderscheiden ondersoorten wel gegroepeerd in vijf takken die ieder op zich grotendeels een overeenkomstige evolutie zouden hebben ondergaan[3]: A (Afrikaans), C ("carnica" - ondersoorten ten oosten en ten zuiden van de Alpen - tot aan de Middellandese Zee), M ("mellifera", de ondersoorten van West-Europa), O (Orientaals- de ondersoorten in het oosten), en Y (Jemen en Ethiopië).


Op grond van genetisch onderzoek is de opvallende conclusie getrokken dat de eerste afsplitsing binnen Apis mellifera die was tussen Apis mellifera mellifera en de voorouderpopulatie van alle andere ondersoorten samen[4]. Die afsplitsing gebeurde naar schatting al een miljoen jaar geleden. Nadien splitste de stamboom zich verder in een Afrikaanse en een mediterrane tak. Van die laatste splitste zich vervolgens Apis mellifera anatolica af, waarna tenslotte Apis mellifera ligustica en Apis mellifera carnica uit elkaar gingen.


De noordelijker (grofweg de Europese) ondersoorten hebben zich steeds beter aan omstandigheden zonder voedsel (zoals in de winter) aangepast door steeds beter in staat te zijn tot de accumulatie van eiwitten (in de vorm van vitellogenine) in het bijenlichaam. De zuidelijker (grofweg de Afrikaanse) ondersoorten zijn meer geneigd om bij voedselgebrek over te gaan tot trekzwermen[5].

Voetnoten

  1. Binnen Imkerpedia onderscheiden we soorten, ondersoorten (rassen), stammen en lijnen.
  2. De kennis aangaande historische klimatologische omstandigheden zoals onder andere het verloop van de ijstijden
  3. I. Miguel, M. Iriondo, L. Garnery, W.S. Sheppard, A. Estonba. Gene flow within the M evolutionary lineage of Apis mellifera: role of the Pyrenees, isolation by distance and post-glacial re-colonization routes in the western Europe. Apidologie 38 (2007) 141–155
  4. Jurgen Vandebotermet. Naar een restauratie van Apis m. mellifera in Vlaanderen en Nederland. Bijen, oktober 2000, blz. 9 - 16
  5. G.V.Amdam, K.Norberg, S.W.Omholt, P.Kryger, A.P.Lourenço, M.M.G.Bitondi, Z.L.P.Simões. Higher vitellogenin concentrations in honey bee workers may be an adaptation to life in temperate climates. Insectes Sociaux Volume 52, (2005, Nummer 4), 316-319.