Primorski

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De primorskibij (ook wel primorski of primorsky) is ontstaan in de regio Primorskiy Krai nabij Vladivostok. Het is een kruising van verschillende rassen van onze honingbij (zowel mellifera, ligustica als carnica). Allemaal naar deze regio vervoerd door de mens.


De primorskibij is geen apart ras, en heeft zijn zelfstandige benaming vooral te danken aan het feit dat de primorskibij als (een van de ) eerste Apis mellifera werd geconfronteerd met de varroa destructor en dus langer dan Apis mellifera elders met de varroa heeft moeten leven. In de jaren 90 van de vorige eeuw werd daarom verondersteld dat de primorskibij al een (grotere mate van) varroa-resistentie zou hebben ontwikkeld.

Een werkgroep onder leiding van Tom Rinderer (Baton Rouge, Louisiana, USA) concludeerde in de herft van 1994 dat er inderdaad voldoende bewijs was voor een grotere mate van varroaresistentie bij de Primorskibij: de volken hebben minder mijten, die meer op de volwassen bijen dan in het broed schijnen voor te komen. In 1995 werd daarom door Rinderer e.a. een testbijenstal in Primorskiy Krai opgezet, en in 1997 werden er voor het eerst (in latere jaren werd dit herhaald) onder strenge importvoorwaarden 100 Primorskikoninginnen naar Amerika gehaald (naar het Honey Bee Quarantine Station op Grand Terre Island, Louisiana). Van hieruit werd verder geteeld en verspreid.


Met nazaten van de door de werkgroep van Tom Rinderer naar Amerika gehaalde koninginnen wordt sinds 2001 door de Stichting "De Duurzame Bij" ook in Nederland getest en verder geselecteerd. Voorzitter Ed Pieterse (zie ook de Pietersekast) heeft op het Imkerforum[1] een aantal kenmerken van de Primorskibij opgesomd (vooral in vergelijking met Carnica; onderstaande opsomming is een regelrecht citaat vanaf het forum):

  1. De Primorsky heeft een trage voorjaarsontwikkeling
  2. De Primorsky broed een maand langer door in het najaar.
  3. De Primorsky verzamelt minder propolis als andere bijen, maar waarom zou dat niet voldoende zijn?
  4. De Primorsky valt de mijt aan en bijt pootjes af. 24% van de mijten die vallen in een Primorsky volk zijn beschadigd, Bij Carnica’s is dat 6 tot 10% minder.
  5. Een Primorsky volk trekt beduidend meer broed dan een Carnica volk. En dan praat ik nog niet over een SMR volk, dat nog meer met Varroa besmette cellen ruimt.
  6. Bij een Carnica volk is de verhouding mijten op bijen en mijten in het broed 37% : 63%, wat aangeeft dat er meer reproductie is in de cellen. Bij een Primorsky volk is die verhouding 50% : 50%.
  7. De reproductie van de mijten in een Primorsky volk is 1,2 en in een Carnica volk 2,4.
  8. Zachtaardigheid is niet slechter dan bij de wilde Nederlandse bij.
  9. De zwermneiging of wel het aanzetten van koninginnencellen is beduidend sterker dan bij op lage zwermneiging geselecteerde Carnica’s of Buckfast volken. De verschillen zijn ook anders wat betreft stille moerwisselingen. Men kan doppen breken, maar op een gegeven moment is de moer toch weg. Dat hadden we de eerste jaren (2001-2002) toen we een koninginnenrooster onder de volken hadden zelfs nog. Maar ook wel dat er 2 moeren in en volk rondliepen. Ook hebben we natuurlijk wel eens een dop over het hoofd gezien en bij de volgende inspectie zag je dat en dacht nu is de moer weg *&%@! Echter het bleek dat de oude moer het meestal won en dat die rustig in het volk rondliep.
  10. De Primorsky volken verzamelen meer stuifmeel voor de winterstop dan de Carnica volken.
  11. Als je 10 Carnica volken op een rij zet, zijn er zeker 8 prima. Als je 10 Primorsky volken op een rij zet zijn er soms maar 5 die echt bevallen.
  12. Bij de Primorsky’s vallen natuurlijk ook mijten op de onderlegger. Bedenk dat het mijten kunnen zijn die beschadigd kunnen zijn door de werkbijen (24%) En dat het mijten kunnen zijn die door broedtrekken naar de lade zijn gevallen. Als die mijten gedesoriënteerd zijn komen die ook niet terug in het broednest. Hier kan de afstand lade en broednest een rol spelen.


Voetnoten