Starter: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 3: Regel 3:
 
De starter is een "volkje" dat bij voorkeur alleen maar bestaat uit een ruime hoeveelheid moerloze [[voedsterbijen]]. Zo'n starter is daarmee bij uitstek geschikt om een behoorlijke hoeveelheid larfjes in [[koninginnenteeltdoppen]] als moercellen te accepteren en van voldoende koninginnengelei te voorzien. Dit wordt het aanblazen genoemd.
 
De starter is een "volkje" dat bij voorkeur alleen maar bestaat uit een ruime hoeveelheid moerloze [[voedsterbijen]]. Zo'n starter is daarmee bij uitstek geschikt om een behoorlijke hoeveelheid larfjes in [[koninginnenteeltdoppen]] als moercellen te accepteren en van voldoende koninginnengelei te voorzien. Dit wordt het aanblazen genoemd.
  
De meeste bijenhouders maken een starter in een 3-ramer met een opbouw (waarin de doppen kunnen worden geplaatst). Tussen de 3-ramer en de opbouw zit in eerste instantie een uitschuifbare afscheiding.
+
 
 +
De meeste bijenhouders maken een starter in een 3-ramer met een opbouw (waarin de doppen kunnen worden geplaatst). Tussen de 3-ramer en de opbouw zit in eerste instantie een uitschuifbare afscheiding. Op de [http://www.verenigingvancarnicaimkers.nl site van de Vereniging van Carnica Imkers] vind je een bouwtekening van zo'n starter-3-ramer die je [http://www.imkerpedia.nl/downloads/starterkastje.pdf hier als pdf] kunt downloaden.
 +
 
 +
In zijn meest primitieve vorm bestaat de opbouw van een starter slechts uit 4 latten van 2 centimeter hoog waarop een dekplank met 20-30 gaten is gemonteerd. Deze opbouw moet vervolgens precies op een kast passen.
 +
 
  
 
De voedsterbijen worden verkregen door vanaf een volk de ramen met open broed te pakken, en daar de bijen vanaf te [[stoten]] of te vegen. De weg vliegende bijen laat je daarbij gewoon gaan (zijn waarschijnlijk oudere bijen). De afgestoten bijen, waarbij je goed hebt opgelet dat daar niet ook de koningin bij zit, geeft je voldoende voer, lauw water en stuifmeel mee. Na een paar uur voelen deze bijen zich behoorlijk moerloos, waarna je ze in contact kunt brengen met de vers met een 1e-dags-larfje gevulde koninginnenteeltdoppen. In genoemde 3-ramer met opbouw gebeurt dat door de uitschuifbare afscheiding te verwijderen.
 
De voedsterbijen worden verkregen door vanaf een volk de ramen met open broed te pakken, en daar de bijen vanaf te [[stoten]] of te vegen. De weg vliegende bijen laat je daarbij gewoon gaan (zijn waarschijnlijk oudere bijen). De afgestoten bijen, waarbij je goed hebt opgelet dat daar niet ook de koningin bij zit, geeft je voldoende voer, lauw water en stuifmeel mee. Na een paar uur voelen deze bijen zich behoorlijk moerloos, waarna je ze in contact kunt brengen met de vers met een 1e-dags-larfje gevulde koninginnenteeltdoppen. In genoemde 3-ramer met opbouw gebeurt dat door de uitschuifbare afscheiding te verwijderen.
Regel 21: Regel 25:
 
* De voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.
 
* De voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.
  
Procedure (zie ook http://www.bijenhouden.nl/forum/topic.asp?ARCHIVE=true&TOPIC_ID=3470):
+
Procedure:
 
* De koningin van het bronvolk wordt gezocht en gaat in het onderste kastdeel onder een [[moerrooster]] (het bronvolk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het open broed komt boven het moerrooster.
 
* De koningin van het bronvolk wordt gezocht en gaat in het onderste kastdeel onder een [[moerrooster]] (het bronvolk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het open broed komt boven het moerrooster.
 
* De starter-broedkamer wordt naast het bronvolk op de separator gezet en gevuld met voedsterbijen vanaf de ramen met open broed. Wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen mogen gewoon wegvliegen.
 
* De starter-broedkamer wordt naast het bronvolk op de separator gezet en gevuld met voedsterbijen vanaf de ramen met open broed. Wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen mogen gewoon wegvliegen.

Versie van 28 apr 2010 08:17

De starter wordt gemaakt in het kader van koninginnenteelt middels overlarven.

De starter is een "volkje" dat bij voorkeur alleen maar bestaat uit een ruime hoeveelheid moerloze voedsterbijen. Zo'n starter is daarmee bij uitstek geschikt om een behoorlijke hoeveelheid larfjes in koninginnenteeltdoppen als moercellen te accepteren en van voldoende koninginnengelei te voorzien. Dit wordt het aanblazen genoemd.


De meeste bijenhouders maken een starter in een 3-ramer met een opbouw (waarin de doppen kunnen worden geplaatst). Tussen de 3-ramer en de opbouw zit in eerste instantie een uitschuifbare afscheiding. Op de site van de Vereniging van Carnica Imkers vind je een bouwtekening van zo'n starter-3-ramer die je hier als pdf kunt downloaden.

In zijn meest primitieve vorm bestaat de opbouw van een starter slechts uit 4 latten van 2 centimeter hoog waarop een dekplank met 20-30 gaten is gemonteerd. Deze opbouw moet vervolgens precies op een kast passen.


De voedsterbijen worden verkregen door vanaf een volk de ramen met open broed te pakken, en daar de bijen vanaf te stoten of te vegen. De weg vliegende bijen laat je daarbij gewoon gaan (zijn waarschijnlijk oudere bijen). De afgestoten bijen, waarbij je goed hebt opgelet dat daar niet ook de koningin bij zit, geeft je voldoende voer, lauw water en stuifmeel mee. Na een paar uur voelen deze bijen zich behoorlijk moerloos, waarna je ze in contact kunt brengen met de vers met een 1e-dags-larfje gevulde koninginnenteeltdoppen. In genoemde 3-ramer met opbouw gebeurt dat door de uitschuifbare afscheiding te verwijderen.

Deze doppen worden een dag later al weer uit de starter gehaald, waarna de aangenomen doppen naar een pleegvolk gaan. De voedsterbijen kunnen weer terug naar het volk waar ze vandaan kwamen.


Het werken met een 3-ramer heeft de volgende nadelen:

  • veel bijen in een kleine ruimte waardoor je kans loopt op warmloop problemen;
  • de voedsterbijen verliezen een dag het contact met het volk waar ze uitkomen en verkrijgen wellicht een andere geur waardoor het lastig kan zijn om ze weer terug te krijgen in het volk waar ze vandaan komen. Onderstaand een foto van starterbijen die gewoon weer hun bronvolk inlopen.
Starter-gaat-terug.JPG


Genoemde nadelen heb je niet als je een starter maakt, als broedkast van normale grootte, bovenop het volk waar de voedsterbijen uit komen, "slechts" gescheiden door een (uitschuifbare) separator:

  • Door de grootte van de broedkamer en de ventilatie door de separator zijn er geen warmloop problemen.
  • De voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.

Procedure:

  • De koningin van het bronvolk wordt gezocht en gaat in het onderste kastdeel onder een moerrooster (het bronvolk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het open broed komt boven het moerrooster.
  • De starter-broedkamer wordt naast het bronvolk op de separator gezet en gevuld met voedsterbijen vanaf de ramen met open broed. Wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen mogen gewoon wegvliegen.
  • De starter krijgt tevens een raam met lauw water, voer en stuifmeel.
  • De aldus gevulde starter wordt van boven met een speciaal deksel afgesloten en met de separator op het bronvolk gezet.
  • Na minstens 2 uur bruist de starter al flink, en wordt een raampje met koninginnenteeltdoppen via de bovenkant de starter ingehangen. Hiertoe het speciale deksel: een deksel met een opening (met een klepje) waar het raam precies door heen kan (zodat er weinig voedsterbijen kunnen ontsnappen).
  • De volgende dag wordt de separator geopend zodat de voedsterbijen gewoon weer terug naar het volk kunnen. De koningin kan vanwege het moerrooster niet bij de doppen komen.
  • Een uurtje later kunnen de koninginnenteeldoppen uit de starter worden gehaald, waarna de aangenomen doppen naar een pleegvolk kunnen.

Voor een uitgebreide beschrijving van deze starter: http://home.hetnet.nl/~kroese/Starter.html

Gerelateerde informatie