Starter: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 8: Regel 8:
  
 
Deze doppen worden een dag later al weer uit de starter gehaald, waarna de aangeblazen doppen naar een [[pleegvolk]] gaan. De voesterbijen kunnen weer terug naar het volk waar ze vandaan kwamen.
 
Deze doppen worden een dag later al weer uit de starter gehaald, waarna de aangeblazen doppen naar een [[pleegvolk]] gaan. De voesterbijen kunnen weer terug naar het volk waar ze vandaan kwamen.
 +
  
 
Het werken met een 3-ramer heeft de volgende nadelen:
 
Het werken met een 3-ramer heeft de volgende nadelen:
 
* veel bijen in een kleine ruimte waardoor je kans loopt op warmloop problemen;
 
* veel bijen in een kleine ruimte waardoor je kans loopt op warmloop problemen;
 
* de voedsterbijen verliezen een dag het contact met het volk waar ze uitkomen en verkrijgen wellicht een andere geur waardoor het lastig kan zijn om ze weer terug te krijgen in het volk waar ze vandaan komen.
 
* de voedsterbijen verliezen een dag het contact met het volk waar ze uitkomen en verkrijgen wellicht een andere geur waardoor het lastig kan zijn om ze weer terug te krijgen in het volk waar ze vandaan komen.
 +
  
 
Deze nadelen heb je niet als je een starter maakt, als broedkast van normale grootte, bovenop het volk waar de voedsterbijen uit komen. Starter en bronvolk worden dan gescheiden door een (uitschuifbare) [[separator]].
 
Deze nadelen heb je niet als je een starter maakt, als broedkast van normale grootte, bovenop het volk waar de voedsterbijen uit komen. Starter en bronvolk worden dan gescheiden door een (uitschuifbare) [[separator]].
 
Door de grootte van de broedkamer en de ventilatie door de separator zijn er geen warmloop problemen. Bovendien houden de voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.
 
Door de grootte van de broedkamer en de ventilatie door de separator zijn er geen warmloop problemen. Bovendien houden de voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.
 +
 
Procedure:
 
Procedure:
* de koningin van het volk gaat in het onderste kastdeel onder een [[moerrooster]] (het betreffende volk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het broed komt boven het rooster,
+
* De koningin van het bronvolk wordt gezocht en gaat in het onderste kastdeel onder een [[moerrooster]] (het bronvolk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het open broed komt boven het moerrooster.
* Starter op afgesloten separator zetten en vullen met voesterbijen vanaf de ramen met open broed; wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen gewoon laten wegvliegen
+
* De starter-broedkamer wordt naast het bronvolk op de separator gezet en gevuld met voedsterbijen vanaf de ramen met open broed. Wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen mogen gewoon wegvliegen.
* De aldus gevulde starter afsluiten en met de separator op het bronvolk zetten,
+
* De starter krijgt tevens een raam met lauw water, voer en stuifmeel.
* Na minstens 2 uur bruist de starter al flink, en wordt een raampje met koninginnenteeltdoppen via de bovenkant de starter ingehangen via een speciaal daartoe gemaakte opening (zodat er weinig voedsterbijen kunnen ontsnappen).
+
* De aldus gevulde starter wordt van boven met een speciaal deksel afgesloten en met de separator op het bronvolk gezet.
 +
* Na minstens 2 uur bruist de starter al flink, en wordt een raampje met koninginnenteeltdoppen via de bovenkant de starter ingehangen. Hiertoe het speciale deksel: een deksel met een opening (met een klepje) waar het raam precies door heen kan (zodat er weinig voedsterbijen kunnen ontsnappen).
 
* De volgende dag wordt de separator geopend zodat de voedsterbijen gewoon weer terug naar het volk kunnen. De koningin kan vanwege het moerrooster niet bij de doppen komen.
 
* De volgende dag wordt de separator geopend zodat de voedsterbijen gewoon weer terug naar het volk kunnen. De koningin kan vanwege het moerrooster niet bij de doppen komen.
 
+
* Een uurtje later kunnen de koninginnenteeldoppen uit de starter worden gehaald, waarna de aangeblazen doppen naar een pleegvolk kunnen.
Na verwijdering van de separator dalen de voedsterbijen rustig weer af naar de rest van het volk. Omdat het betreffende volk bij aanvang minstens al op 2 kastdelen stond sterke De koningin
+
Voor een uitgebreide beschrijving: http://home.hetnet.nl/~kroese/Starter.html

Versie van 8 mei 2009 11:06

De starter wordt gemaakt in het kader van koninginnenteelt met overlarven.

De starter is een "volkje" dat bij voorkeur alleen maar bestaat uit een ruime hoeveelheid moerloze voedsterbijen. Zo'n starter is daarmee bij uitstek geschikt om een behoorlijke hoeveelheid larfjes in koninginnenteeltdoppen als moercellen te accepteren en van voldoende koninginnengelei te voorzien. Dit wordt het aanblazen genoemd.

De meeste bijenhouders maken een starter in een 3-ramer met een opbouw (waarin de doppen kunnen worden geplaatst). Tussen de 3-ramer en de opbouw zit in eerste instantie een uitschuifbare afscheiding.

De voedsterbijen worden verkregen door vanaf een volk de ramen met open broed te pakken, en daar de bijen vanaf te stoten of te vegen. De weg vliegende bijen laat je daarbij gewoon gaan (zijn waarschijnlijk oudere bijen). De afgestoten bijen, waarbij je goed hebt opgelet dat daar niet ook de koningin bij zit, geeft je voldoende voer, lauw water en stuifmeel mee. Na een paar uur voelen deze bijen zich behoorlijk moerloos, waarna je ze in contact kunt brengen met de vers met een 1e-dags-larfje gevulde koninginnenteeltdoppen. In genoemde 3-ramer met opbouw gebeurt dat door de uitschuifbare afscheiding te verwijderen.

Deze doppen worden een dag later al weer uit de starter gehaald, waarna de aangeblazen doppen naar een pleegvolk gaan. De voesterbijen kunnen weer terug naar het volk waar ze vandaan kwamen.


Het werken met een 3-ramer heeft de volgende nadelen:

  • veel bijen in een kleine ruimte waardoor je kans loopt op warmloop problemen;
  • de voedsterbijen verliezen een dag het contact met het volk waar ze uitkomen en verkrijgen wellicht een andere geur waardoor het lastig kan zijn om ze weer terug te krijgen in het volk waar ze vandaan komen.


Deze nadelen heb je niet als je een starter maakt, als broedkast van normale grootte, bovenop het volk waar de voedsterbijen uit komen. Starter en bronvolk worden dan gescheiden door een (uitschuifbare) separator. Door de grootte van de broedkamer en de ventilatie door de separator zijn er geen warmloop problemen. Bovendien houden de voedsterbijen dezelfde geur als het bronvolk.

Procedure:

  • De koningin van het bronvolk wordt gezocht en gaat in het onderste kastdeel onder een moerrooster (het bronvolk moet uit zichzelf reeds uit minstens 2 kastdelen bestaan); het open broed komt boven het moerrooster.
  • De starter-broedkamer wordt naast het bronvolk op de separator gezet en gevuld met voedsterbijen vanaf de ramen met open broed. Wegvliegende (waarschijnlijk oudere) bijen mogen gewoon wegvliegen.
  • De starter krijgt tevens een raam met lauw water, voer en stuifmeel.
  • De aldus gevulde starter wordt van boven met een speciaal deksel afgesloten en met de separator op het bronvolk gezet.
  • Na minstens 2 uur bruist de starter al flink, en wordt een raampje met koninginnenteeltdoppen via de bovenkant de starter ingehangen. Hiertoe het speciale deksel: een deksel met een opening (met een klepje) waar het raam precies door heen kan (zodat er weinig voedsterbijen kunnen ontsnappen).
  • De volgende dag wordt de separator geopend zodat de voedsterbijen gewoon weer terug naar het volk kunnen. De koningin kan vanwege het moerrooster niet bij de doppen komen.
  • Een uurtje later kunnen de koninginnenteeldoppen uit de starter worden gehaald, waarna de aangeblazen doppen naar een pleegvolk kunnen.

Voor een uitgebreide beschrijving: http://home.hetnet.nl/~kroese/Starter.html