Twenthekorf

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.

Omschrijving

Een Twenthekorf op twee randen.

De Twenthekorf (ook wel Mobielkorf "Twenthe") is in het begin van de 20e eeuw ontwikkeld door S.Frankenhuis[1], en hij noemde deze zogeheten mobielkorf naar zijn geboortestreek.


Frankenhuis ontwikkelde deze korf als een goedkope en ook gemakkelijke manier om aan een van bovenbehandelbare bijenwonig met uitneembare ramen te komen. Zijns inzien was het gemakkelijker om deze Twenthekorf te vlechten dan om een bijenkast te timmeren: De ondervinding heeft mij ook geleerd, dat het gemakkelijker is om het hanteeren van ring- en vlechtnaald aan te leeren, dan van schaaf en beitel.[1]


Frankenhuis vond dat de mobielkorven van eerdere datum (zoals bijvoorbeeld de Gravenhorster boogkorf) nog vele fouten hadden, maar hij was zeer gecharmeerd van de simplexkast.

De Twenthekorf heeft dan ook dezelfde ramen en inhoud als de simplexkast. De simplexramen waren zijns inziens: "reeds genoegzaam verspreid om reden van bestaan te hebben."


De Twenthekorf bestaat uit stroranden van vijf centimeter dik en 23 centimeter hoog, met bovenop aan de buitenkant een opgevlochten rand van 3 centimeter dikte. Die opgevlochten randen is zo gemaakt dat je meerdere stroranden bijendicht bovenop elkaar kunt plaatsten.

De simplexramen rusten op de binnen-bovenkant van de dikke randen, en worden door afstandsstrippen op de juiste afstand van elkaar gehouden gehouden. Op deze toplat-hoogte wordt eventuele overtollige ruimte met latjes weggewerkt.

In iedere strorand is aan de onderkant een vlieggat ingesneden zodat de vliegopening op de bodemplank komt. In de uitsteekrand is tevens zodanig een vlieggat ingesneden dat, wanneer twee randen op elkaar worden geplaatst, men deze desgewenst kan gebruiken (of anders dicht moet stoppen).


Op deze foto uit Maandblad "Bijen" 1910, staat de Twenthekorf 2 keer (met nummer 2) op de foto. In de stal 2e links boven en 4e links onderste rij.

De Twenthekorf heeft net als andere korven geen bodem. Hierdoor kun je van onderen voeren hetgeen volgens Frankenhuis beter gaat dan van boven. De Twentekorf wordt aan de bovenkant echter op zo'n manier afgedekt dat het ook mogelijk is om via de bovenkant te voeren.

Het zal duidelijk zijn dat je met de Twenthekorf allerlei handelingen uit de kastimkerij kunt uitvoeren, bijvoorbeeld ook het 'verenigen'.


Bouwbeschrijving

Als bouwbeschrijving van de Twenthekorf de aanwijzingen van S.Frankenhuis uit 1937[2] zelf:

Men maakt eerst een houten mal. Gemakkelijk te maken van twee planken. De tekening en maten hiervan vindt men aan het einde van dit artikel. Vlechtriet moet ge ook hebben, alsook een vlechtnaald en vlechtringen. Een van 5 c.m. middellijn en een van 3 c.m.

Men neemt uitsluitend roggestro. Niet met de machine gedorst, maar met de vlegel. Beter is het het zaad over een bok of ladder af te slaan. Schud daarna het korte stro en onkruid er uit. Dit gaat het beste door de strobossen bij de kop aan te pakken en dan er uit te schudden. Wat men dan overhoudt strooit men even op de grond om de einden bij elkaar te krijgen. De aren snijdt men met een scherp mes af.

Heeft men nu een voldoende hoeveelheid vlechtstro bij elkaar, dan kan men beginnen. De 5 c.m. huls stopt men vol met dit stro en zorgt ervoor, dat dit altijd zo blijft door telkens, in het midden van de wrong, weer bij te steken. Men ontwikkelt deze wrong met vlechtriet, zo lang, totdat men een lengte heeft, lang genoeg om de eerste ring om de mal te leggen. Zorg er nu voor, dat de aansluiting vooral effen is, zodat deze later niet op de bodemplank hobbelt. Ook moet in deze onderste ring reeds een vlieggat worden ingewerkt, welke vooral goed met vlechtriet omwikkeld wordt. Is deze eerste ring klaar, dan gebruikt men de vlechtnaald en zorg vooral, dat de steken zo ongeveer door het midden van de ring komen en vooral in verband. Vooral het stro onder de bewerking niet draaien. Het riet stevig aanhalen. Een goede vlechter maakt zo'n korf zo stevig als ware hij uit beton gemaakt. Men maakt deze zo hoog als de mal is. Vooral goed vlak afvlechten, wat men krijgt door het stro in de huls te verminderen. Men vlecht meestal vijf a zes ringen.


Is men zo ver klaar, dan neemt men de 3 c.m. vlechtring en begint, aan de buitenkant van de laatste 5 c.m. ring, weer te vlechten. Vier ringen. Tussen de tweede en derde ring maakt men weer een vlieggat. Ook deze ringen vooral stevig vlechten, opdat ze flink aansluiten aan de hierop later te plaatsen broed- of honingkamer.

Een honingkamer maakt men op dezelfde manier, echter niet hoger dan van een Simplex-, W.B.C.- of V.S.-kast. Een vlieggat hierin is niet nodig.


Nu neemt men een stuk zwaar zink, ongeveer 10 c.m. breed, en zo lang als de breedte van de korf. Hierin maakt men enige spijkergaatjes en bevestigt deze met spijkers aan de strowand. Zet deze zo hoog, dat later de raampjes met de afstandsblikjes hierop rusten en vul de rest aan met een mengsel van klei en houtzaagsel, zodat een effen draagvlak verkregen wordt, met dien verstande, dat tussen onderkant afstandsblikjes en rand zoveel ruimte overblijft, dat er een bij onderdoor kan.

De beide zijkanten worden afgewerkt met een paar latjes. Men krijgt dan een vierkant geheel, evenals bij een houten woning.

Wil men de onderkant van de korf een langer leven geven, dan deze instrijken met koolteer. Ze rotten dan niet zo gemakkelijk.

Wanneer men boven de onderste korf een tweede plaatst, en de 3 c.m. rand sluit niet goed aan, dan kan men dit verhelpen door er een paar spijkers in te steken.

Twenthekorf-mallen.gif

Raampjes kan men beter van de handel betrekken. Bij het eventueel later verkopen van volken of uitgebouwde raten, heeft men dan een courant handelsartikel.

Afdekken van de volken doet men met een stuk vloerzeil. Nieuw behoeft het niet te zijn. Oók van een oud vloerkleed of deken kan men bruikbare dekkleedjes maken.

Wil men boven het zeil een stromat maken, dan gaat dit ook best.

Men maakt een mal van hout (zie tekening). Hiertussen legt men het stro, stevig aangedrukt door de afdekplank. Rieten banden er om heen en dan met een schuine steek afnaaien. In het midden met een stroboor een gat er in gemaakt en een blikken bus er in. Hierdoor kan men later voeren.


Datering

1910 - ± 1940


Voorkomen

Twente omgeving Enschede - Lonneker


Voetnoten

  1. 1,0 1,1 S.Frankenhuis. Mobielkorf "Twenthe". Maandschrift voor Bijenteelt, maart 1910.
  2. S.Frankenhuis. Na 30 jaar weer de mobielkorf Twenthe. Maandschrift voor Bijenteelt, december 1937.


Navigatie