Voorjaarsinspectie: verschil tussen versies

Uit Imkerpedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 3: Regel 3:
 
Asl dit gebeurt op een koude dag dan is dat buitengewoon verstorend. Het volk heeft immers al broed dat ongeveer op 35 graden Celsius moet worden gehouden en dat dus niet te koud mag worden.
 
Asl dit gebeurt op een koude dag dan is dat buitengewoon verstorend. Het volk heeft immers al broed dat ongeveer op 35 graden Celsius moet worden gehouden en dat dus niet te koud mag worden.
  
De voorjaarinspectie wordt daarom niet eerder gedaan dan op een dag dat het tenminste 15 graden Celsius is.
+
De voorjaarsinspectie daarom kan pas plaatsvinden op een dag met weinig wind en zoveel zon dat de temperatuur bij de kast toch al circa 15 graden is.
  
  
Regel 20: Regel 20:
  
  
Treffen we een levend volk aan, dan zijn er nog steeds veel dingen waar de bijenhouder op moet letten, of die moeten cq mooi kunnen gebeuren:
+
Treffen we een levend volk aan, dan zijn er nog steeds veel dingen waar de bijenhouder op moet letten, of die moeten / kunnen gebeuren:
 +
* Is het volk al groot genoeg (meer of minder dan 5 ramen)?
 +
* Is de kast nog groot genoeg (of puilen de bijen de kast uit)?
 
* Een dekplank die niet goed is vastgekit geeft een sterke indicatie dat het volk moerloos is. Hier kun je nagenoeg zeker van zijn als direct na het openen van de dekplank het volk opbruist en als het ware een huiltoon laat horen.
 
* Een dekplank die niet goed is vastgekit geeft een sterke indicatie dat het volk moerloos is. Hier kun je nagenoeg zeker van zijn als direct na het openen van de dekplank het volk opbruist en als het ware een huiltoon laat horen.
* Een volgende check is of er een nog goede [[moer]] in het volk zit, oftewel: kijken of er [[brias]] (ook wel [[bias]]) aanwezig is, of dat er sprake is van bultbroed ([[darrenbroedige]] moer)
+
* Een volgende check is of er een nog goede [[moer]] in het volk zit, oftewel: kijken of er [[brias]] (ook wel [[bias]]) aanwezig is met [[werksterbroed]], of dat er sprake is van bultbroed ([[darrenbroedige]] moer)
 
** maatregel: als er geen goede moer in het volk zit dan rest in het vroege voorjaar weinig anders dan het leegkloppen van de kast op enige afstand van de andere volken zodat de resterende bijen (exclusief eventuele [[eierleggende werksters]]) af zullen vliegen op de andere volken die daaraan in ieder geval dan nog enige versterking zullen ondervinden.
 
** maatregel: als er geen goede moer in het volk zit dan rest in het vroege voorjaar weinig anders dan het leegkloppen van de kast op enige afstand van de andere volken zodat de resterende bijen (exclusief eventuele [[eierleggende werksters]]) af zullen vliegen op de andere volken die daaraan in ieder geval dan nog enige versterking zullen ondervinden.
 
* de voedselvoorraad. Juist in het voorjaar als er steeds meer broed komt wordt er steeds meer voorraad verbuikt. Meer zelfs dan gedurende de broedloze periode toen het volk een dichte [[bijentros]] vormde. Ook te veel voer is niet goed.
 
* de voedselvoorraad. Juist in het voorjaar als er steeds meer broed komt wordt er steeds meer voorraad verbuikt. Meer zelfs dan gedurende de broedloze periode toen het volk een dichte [[bijentros]] vormde. Ook te veel voer is niet goed.
Regel 28: Regel 30:
 
** maatregel: Te veel voer (meer dan 4 of 5 ramen): verwijderen, want hierdoor is er onvoldoende ruimte voor broed (het voer kun je dan bewaren voor later als je een keer moet bijvoeren in bijvoorbeeld een drachtloze periode).
 
** maatregel: Te veel voer (meer dan 4 of 5 ramen): verwijderen, want hierdoor is er onvoldoende ruimte voor broed (het voer kun je dan bewaren voor later als je een keer moet bijvoeren in bijvoorbeeld een drachtloze periode).
 
* is het volk voldoende sterk en vitaal
 
* is het volk voldoende sterk en vitaal
** liggen er (nog) veel dode bijen op de bodem die nog niet zijn opgeruimd. Hier moet natuurlijk minder waarde aan worden gehecht als de voorjaarsinspectie wordt uitgevoerd op de eerste mooie dag van het jaar. De bijne moetene natuurlijk wel de tijd hebben gehad om op te ruimen.
+
** liggen er (nog) veel dode bijen op de bodem die nog niet zijn opgeruimd. Hier moet natuurlijk minder waarde aan worden gehecht als de voorjaarsinspectie wordt uitgevoerd op de eerste mooie dag van het jaar. De bijen moeten natuurlijk wel de tijd hebben gehad om op te ruimen.
 
* De voor het inwinteren aangebrachte [[sluitramen]] kunnen op grond van voorafgaande diagnose worden vervangen door kunstraat, uitgebouwde ramen, of ramen met voer.
 
* De voor het inwinteren aangebrachte [[sluitramen]] kunnen op grond van voorafgaande diagnose worden vervangen door kunstraat, uitgebouwde ramen, of ramen met voer.
 
* de properheid van de bodem checken.
 
* de properheid van de bodem checken.

Versie van 12 mei 2009 11:12

In deze inspectie wordt het volk voor het eerst in het kalenderjaar, voor het eerst na de winterrust, zodanig geopend dat er ook ramen uit het volk gehaald worden om te bekijken.

Asl dit gebeurt op een koude dag dan is dat buitengewoon verstorend. Het volk heeft immers al broed dat ongeveer op 35 graden Celsius moet worden gehouden en dat dus niet te koud mag worden.

De voorjaarsinspectie daarom kan pas plaatsvinden op een dag met weinig wind en zoveel zon dat de temperatuur bij de kast toch al circa 15 graden is.


Treffen we een dood volk aan, dan is het zeer zinvol om te weten hoe dat komt. Dit kan immers informatie opleveren voor een betere inwintering:

  • Gebrek aan voer?
    • meer voer geven bij het inwinteren, of
  • Onvoldoende ingedikt verzegeld voer dat gist?
    • eerder met inwinteren beginnen, want het volk heeft het voer door de kou in het najaar niet meer voldoende kunnen verwerken
  • bijentros los van het voer gekomen?
    • volkje te klein?
    • teveel ruimte in de kast?
  • aangetast door Nosema?
    • te weinig stuifmeel gedurende de periode dat de winterbijen werden gemaakt
  • bijen gevlogen in perioden van zon en sneeuw
    • bij sneeuw de vliegopening afdekken.


Treffen we een levend volk aan, dan zijn er nog steeds veel dingen waar de bijenhouder op moet letten, of die moeten / kunnen gebeuren:

  • Is het volk al groot genoeg (meer of minder dan 5 ramen)?
  • Is de kast nog groot genoeg (of puilen de bijen de kast uit)?
  • Een dekplank die niet goed is vastgekit geeft een sterke indicatie dat het volk moerloos is. Hier kun je nagenoeg zeker van zijn als direct na het openen van de dekplank het volk opbruist en als het ware een huiltoon laat horen.
  • Een volgende check is of er een nog goede moer in het volk zit, oftewel: kijken of er brias (ook wel bias) aanwezig is met werksterbroed, of dat er sprake is van bultbroed (darrenbroedige moer)
    • maatregel: als er geen goede moer in het volk zit dan rest in het vroege voorjaar weinig anders dan het leegkloppen van de kast op enige afstand van de andere volken zodat de resterende bijen (exclusief eventuele eierleggende werksters) af zullen vliegen op de andere volken die daaraan in ieder geval dan nog enige versterking zullen ondervinden.
  • de voedselvoorraad. Juist in het voorjaar als er steeds meer broed komt wordt er steeds meer voorraad verbuikt. Meer zelfs dan gedurende de broedloze periode toen het volk een dichte bijentros vormde. Ook te veel voer is niet goed.
    • maatregel: Te weinig voer: ramen voer toevoegen vanaf een volk dat over heeft; als dat niet voorradig is: suikderdeeg.
    • maatregel: Te veel voer (meer dan 4 of 5 ramen): verwijderen, want hierdoor is er onvoldoende ruimte voor broed (het voer kun je dan bewaren voor later als je een keer moet bijvoeren in bijvoorbeeld een drachtloze periode).
  • is het volk voldoende sterk en vitaal
    • liggen er (nog) veel dode bijen op de bodem die nog niet zijn opgeruimd. Hier moet natuurlijk minder waarde aan worden gehecht als de voorjaarsinspectie wordt uitgevoerd op de eerste mooie dag van het jaar. De bijen moeten natuurlijk wel de tijd hebben gehad om op te ruimen.
  • De voor het inwinteren aangebrachte sluitramen kunnen op grond van voorafgaande diagnose worden vervangen door kunstraat, uitgebouwde ramen, of ramen met voer.
  • de properheid van de bodem checken.
    • Vieze bodem: vervangen door een schone (maar een sterk bijenvolk kan later de boel beslist ook zelf schoon maken, het is dus niet meer dan een hulpje of in het kader van algemeen bodem-onderhoud).
  • Ook beschimmelde raten worden vervangen zodat de bijen gemakkelijker de hygiëne op pijl kunnem houden.
    • beschimmelde raten duiden op een bij de inwintering verkeerde verhouding tussen kastgrootte en (te klein) bijenvolk.
  • het alsnog knippen van de moer is nu relatief eenvoudiger omdat het volk kleiner is en de moer dus gemakkelijker wordt gevonden.